Deze uitspraak betreft een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 20 september 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke termijn van zes maanden voor het nemen van een besluit heeft overschreden. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister is verplicht om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank heeft daarbij het ‘8+8 wekenmodel’ in acht genomen, maar gezien de overschrijding van de bovengrens van 21 maanden, is een kortere beslistermijn van vier weken opgelegd. Deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak.
Indien de minister niet binnen deze termijn een besluit neemt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.