ECLI:NL:RBDHA:2025:8977

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
25.17755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en besluit van de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft eiser op 16 april 2025 beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig had beslist op de asielaanvraag van eiser, ingediend op 16 februari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen, maar deze termijn was inmiddels verstreken. Op 25 maart 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen, waardoor de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te bepalen dat de minister opnieuw een besluit moet nemen. Eiser had op het moment van indienen van het beroep al een beslissing ontvangen, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarnaast heeft eiser geen gronden ingediend die betrekking hebben op het besluit van 25 maart 2025, waardoor dit beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank concludeert dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend, omdat er geen aanleiding voor bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.17755

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser op 16 april 2025 heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 16 februari 2022. Dit beroep heeft ook betrekking op het besluit van 25 maart 2025.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ontvankelijk?
2. De minister moet in dit geval uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen. [2] De rechtbank stelt vast dat deze termijn is verstreken. [3]
3. Op 25 maart 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen. Omdat door de minister alsnog een besluit is genomen, is er voor de rechtbank geen aanleiding om te bepalen dat de minister alsnog een besluit op de aanvraag dient te nemen. [4] Eiser heeft op 16 april 2025 een beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Ten tijde van het indienen van het beroep had de minister echter al een beslissing bekendgemaakt.
4. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk.
Is het beroep tegen het besluit van 25 maart 2025 gegrond?
5. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het besluit van 25 maart 2025. Eiser heeft geen gronden ingediend die zien op dit besluit. Dit betekent dat het beroep gericht tegen het besluit van 25 maart 2025 kennelijk ongegrond is.
Welke dwangsom legt de rechtbank op?
6. De minister hoeft geen bestuurlijke dwangsom te betalen. [5] Daarnaast bestaat er geen aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen, omdat reeds voordat onderhavig beroep door eiser werd ingesteld, door de minister was beslist op de aanvraag en het beroep voor zover het is gericht tegen het besluit van 25 maart 2025 ongegrond is.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk. Het beroep gericht tegen het besluit van 25 maart 2025 is ongegrond.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen het besluit van 25 maart 2025 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb.
4.Artikel 8:55d van de Awb.