ECLI:NL:RBDHA:2025:907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
NL25.2458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft. Eiser was op 23 oktober 2024 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 22 januari 2025 gesloten.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot 6 november 2024. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na deze datum. Eiser stelt dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat hij niet meewerkt aan zijn terugkeer naar Algerije. De rechtbank oordeelt echter dat de verweerder voldoende voortvarend handelt, aangezien de Algerijnse autoriteiten op 19 december 2024 een laissez-passer hebben toegezegd en de vlucht voor eiser is aangevraagd.

Eiser heeft ook aangevoerd dat een lichter middel toegepast had moeten worden, maar de rechtbank oordeelt dat het risico op onttrekking aan de maatregel van bewaring dit niet rechtvaardigt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2458

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 oktober 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Desgevraagd heeft verweerder op 22 januari 2025 een reactie ingediend op de beroepsgronden. Eiser heeft vervolgens daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 22 januari 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1986 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 11 november 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 6 november 2024, rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 6 november 2024.
4. Eiser voert aan dat uit de stukken die verweerder heeft overgelegd niet blijkt dat eiser niet meewerkt aan zijn terugkeer. Het verslag van de presentatie bij de Algerijnse vertegenwoordiging heeft geen waarde, omdat daarin steeds staat dat de verslaglegger de vragen over de presentatie niet kan beantwoorden vanwege de gesproken taal. Verder handelt verweerder niet voortvarend. Eiser vraagt zich af waarom zijn terugkeer niet verwezenlijkt is, nu op 17 januari 2025 de lp [3] is verstrekt.
5. Eiser wordt hierin niet gevolgd. Uit het dossier blijkt dat de Algerijnse autoriteiten op 19 december 2024 een lp hebben toegezegd, dat op 27 december 2024 een vlucht is aangevraagd voor eiser nadat uit onderzoek gebleken was dat er geen strafrechtelijke informatie over eiser was die gedeeld moest worden met de Algerijnse autoriteiten en dat de lp op 17 januari 2025 is ontvangen. Eiser zal vijf dagen na ontvangst van de lp, op 23 januari 2025, worden uitgezet naar Algerije. Naar het oordeel van de rechtbank werkt verweerder hiermee voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser.
6. Voor zover eiser aanvoert dat een lichter middel moet worden toegepast, overweegt de rechtbank het volgende. Uit de maatregel van bewaring blijkt dat sprake is van een risico op onttrekking. Het feit dat eiser heeft meegewerkt aan een presentatie is onvoldoende voor de conclusie dat verweerder een lichter middel had moeten toepassen, temeer daar eiser nog steeds verklaard niet te willen terugkeren naar Algerije. [4]
7. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring op enig moment in de te beoordelen periode onrechtmatig is geweest.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 27 januari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
3.Laissez-passer.
4.Zie het verslag van de presentatie bij een (diplomatieke) vertegenwoordiging, punt B19.