ECLI:NL:RBDHA:2025:9163
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een Tunesische vreemdeling en de rechtmatigheid van de maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Tunesische vreemdeling, eiser, die op 27 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie in bewaring is gesteld op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft op 2 mei 2025 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 16 mei 2025, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank het beroep behandeld. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek in de vorige procedure rechtmatig was. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de maatregel van bewaring sinds het sluiten van dat onderzoek op 11 april 2025 nog steeds rechtmatig is. Eiser betoogde dat de voortduring van de bewaring onrechtmatig was, omdat de minister onvoldoende voortvarend zou handelen in zijn uitzetting. De rechtbank oordeelde echter dat zicht op uitzetting geen voorwaarde is voor bewaring en dat de minister niet verplicht is om voortvarend te handelen. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.