ECLI:NL:RBDHA:2025:9185
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen en afwijzing asielaanvraag; terugkeerbesluit ongegrond
In deze zaak heeft eiser op 20 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 26 februari 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Verweerder heeft op 30 augustus 2023 de aanvraag afgewezen. Eiser heeft het beroep gehandhaafd en de rechtbank heeft op 26 maart 2024 het beroep gegrond verklaard. Verweerder heeft hoger beroep ingesteld, waarna de Raad van State de uitspraak van de rechtbank heeft vernietigd en de zaak heeft teruggestuurd. Eiser is op 14 februari 2024 vrijwillig naar Syrië vertrokken en heeft een vertrekverklaring ondertekend, waarin hij instemt met het beëindigen van zijn verblijfsprocedures, behalve die tegen een terugkeerbesluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Echter, het beroep tegen het terugkeerbesluit is ontvankelijk, maar ongegrond, omdat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser recht heeft op proceskostenvergoeding voor het beroep tegen het niet tijdig beslissen, vastgesteld op € 907,-. De rechtbank heeft de beroepen als volgt beslist: het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit en de afwijzing van de asielaanvraag zijn niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het terugkeerbesluit ongegrond is verklaard.