ECLI:NL:RBDHA:2025:9191

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
NL25.13199
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 14 maart 2025 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De minister mag een aanvraag niet in behandeling nemen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat door Frankrijk is aanvaard.

Eiseres heeft aangevoerd dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende redenen heeft gegeven voor de verantwoordelijkheid van Frankrijk. Eiseres heeft ook betoogd dat de minister niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien de opvangtekorten in Frankrijk. De rechtbank stelt echter vast dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van dit beginsel, tenzij eiseres kan aantonen dat er een reëel risico is op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar persoonlijke omstandigheden aanleiding geven om haar aanvraag inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag van eiseres niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling hoefde te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt vast dat eiseres mag worden overgedragen aan Frankrijk, zonder recht op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13199
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres,
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. L. Hartog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 14 maart 2025 niet in behandeling genomen omdat volgens de minister Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Belkassem als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk heeft en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Welke lidstaat is verantwoordelijk voor de asielaanvraag?
Zorgvuldigheid van het voornemen
5. Eiseres voert aan dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid, omdat in het voornemen nauwelijks is ingegaan op de individuele aspecten die eiser in het aanmeldgehoor naar voren heeft gebracht. Eiseres2 wijst daartoe naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 12 maart 2025.
6. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig is voorbereid of onvoldoende gemotiveerd. In het voornemen heeft de minister voldoende duidelijk uiteengezet dat, en op grond van welke redenen, Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. Daarin staat ook dat de minister geen reden ziet om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling te nemen. Dat een en ander in het voornemen wat meer algemeen en standaardmatig en niet heel expliciet is opgeschreven, neemt niet weg dat het voornemen onder opgave van de redenen die voor de minister van belang zijn geweest, is genomen. De minister mag vervolgens in het uiteindelijke besluit – wat hij in het bestreden besluit ook heeft gedaan – een en ander meer concretiseren en expliciteren. De rechtbank wijst in dit verband op de richtinggevende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 november 2023, r.o. 2.1,3 waarnaar de Afdeling nog recent heeft verwezen in de uitspraak van 5 augustus 2024.4 De beroepsgrond slaagt niet.

Interstatelijk vertrouwensbeginsel

7. Eiseres voert aan dat de minister niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk, gelet op de opvangtekorten in Frankrijk. Eiser wijst daartoe naar het AIDA-rapport, update 2023, een nieuwsbericht van NOS van 7 juni 2023,5 een nieuwsbericht van RTL Nieuws van 12 mei 2023,6 een nieuwsbericht van Telegraaf van 23 januari 2024.7
8. De rechtbank overweegt dat de minister in zijn algemeenheid ten aanzien van alle lidstaten mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat de minister, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, ervan uit mag gaan dat alle lidstaten het Unierecht en met name de door dat recht erkende grondrechten in acht nemen.8 Het is daarom in beginsel aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij bij overdracht aan Frankrijk, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Franse autoriteiten een reëel risico loopt op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Daarvan is sprake als de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken.9
5 https://nos.nl/nieuwsuur/video/2478116-asielzoekers-frankrijk-slapen-in-parkeergarages-waar- komen-deze-mensen-vandaan.
6 https://www.rtl.nl/rtl-nieuws/artikel/5383964/saint-brevin-les-pins-asiel-migratie-frankrijk-macron-yannick-morez (https://www.rtl.nl/rtl-nieuws/artikel/5383964/saint-brevin-les-pins-asiel-migratie-frankrijk-macron-yannick-morez).
7 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1169547206/recordaantal-asielaanvragen-in-frankrijk-afgelopen-jaar (https://www.telegraaf.nl/nieuws/1169547206/recordaantal-asielaanvragen-in-frankrijk-afgelopen-jaar).
8 Arrest Jawo van het Hof van Justitie van de Europese Unie, 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218, punt 81.
9. Eiseres is hier naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. De Afdeling heeft in de uitspraak van 30 augustus 2024 bevestigd dat ten aanzien van Frankrijk van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. In die uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het AIDA-rapport over Frankrijk, update 2023, geen wezenlijk ander beeld van de opvang van asielzoekers schetst dan al eerder naar voren is gekomen in de vorige rapportages van AIDA over Frankrijk. De Afdeling heeft dit nogmaals bevestigd in de uitspraak van 3 maart 2025,10 waarin de Afdeling de motivering onder rechtsoverweging 8 overneemt van de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 januari 2025.11 Daarin is geoordeeld dat de artikelen van de NOS, RTL, en Telegraaf geen wezenlijk ander beeld schetsen dan in het AIDA-rapport, update 2022 ten aanzien van Frankrijk naar voren komt. Het is niet gebleken dat de opvangproblemen in Frankrijk, ondanks dat moeilijkheden bestaan, dermate structureel en ernstig zijn, dat bij overdracht aan Frankrijk op voorhand sprake is van een reëel risico op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling. Verder hebben de Franse autoriteiten met het claimakkoord gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiseres in behandeling te nemen. Daarmee garanderen de Franse autoriteiten ook dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de verdragen en Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. Indien eiseres in Frankrijk wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van haar asielaanvraag, in de opvang of anderszins, kan zij hierover klagen bij de Franse (hogere) autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen bij de Franse autoriteiten voor eiseres niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.

Persoonlijke omstandigheden

10. Eiseres voert aan dat de minister, gelet op haar persoonlijke omstandigheden, aanleiding had moeten zien om haar asielaanvraag inhoudelijk te beoordelen dan wel individuele garanties had moeten vragen bij de Franse autoriteiten. Uit het aanmeldgehoor valt af te leiden dat eiseres slachtoffer is geworden van mensenhandel gedurende haar tijd in Frankrijk. Eiseres heeft traumatische gebeurtenissen ondergaan in Frankrijk en dient daarom aangemerkt te worden als kwetsbare vreemdeling. Eiseres heeft in Frankrijk geen sociaal netwerk waar zij op kan terugvallen. Van eiseres kan niet worden verwacht dat zij als alleenstaande vrouw terugkeert naar Frankrijk.
11. De rechtbank oordeelt als volgt. Eiseres heeft verklaard dat zij slachtoffer is van mensenhandel, maar zij heeft niet met documenten onderbouwd dat zij daardoor bijzonder kwetsbaar is als bedoeld in het arrest Tarakhel. Eiseres heeft ook geen medische documenten overgelegd, waaruit blijkt dat zij (eventueel) in behandeling is in het kader van haar HIV of dat zij onder behandeling staat voor haar psychische problemen. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag ervan uit worden gegaan dat eiseres in Frankrijk zal worden toegelaten tot de opvang en dat er medische zorg voor haar beschikbaar is als zij dat nodig heeft. De minister hoefde daarom geen aanleiding te zien om voor eiseres individuele garanties voor opvang en zorg te vragen bij de Franse autoriteiten.
9 Arrest Jawo, punten 91-92.
12. De rechtbank is van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiseres niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling hoefde te nemen. De minister heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat mogelijk sprake zou zijn van mensenhandel maar dat dit niet voldoende is om tot de conclusie te komen dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die ertoe leiden dat een overdracht aan Frankrijk getuigt van onevenredige hardheid. Daarbij heeft de minister mogen betrekken dat eiseres in Nederland geen aangifte heeft gedaan van mensenhandel en dat zij na overdracht in Frankrijk tijdens haar asielprocedure kan aangeven wat haar is overkomen en ook aangifte kan doen bij de Franse politie dat zij slachtoffer is van mensenhandel. De minister heeft ter zitting terecht gemotiveerd dat eiseres in Nederland ook geen sociaal netwerk heeft. Dit maakt ook niet dat overdracht naar Frankrijk onevenredig hard is. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanvraag van eiseres terecht buiten behandeling is gesteld en dat eiseres mag worden overgedragen aan Frankrijk. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 april 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.