ECLI:NL:RBDHA:2025:9362

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
NL24.29154 en NL24.29155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een informant voor de Angolese staatspolitie wegens betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, afkomstig uit Cabinda, Angola, behandeld. Eiseres heeft gewerkt als informant voor de Serviço de Investigação Criminal (SIC), de staatspolitie van Angola, en heeft in die hoedanigheid informatie doorgegeven over aanhangers van de Frente de Libertação do Enclave de Cabinda (FLEC). De SIC is beschuldigd van ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder marteling en mishandeling. Eiseres heeft verklaard dat zij sinds 2009 wekelijks informatie aan de SIC heeft verstrekt, maar stelt dat zij onder dwang heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag terecht is, omdat eiseres heeft bijgedragen aan de mensenrechtenschendingen door de SIC. De rechtbank concludeert dat er geen reëel risico is op ernstige schade bij terugkeer naar Angola, en dat de vrees van eiseres voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. Het beroep wordt ongegrond verklaard en de rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.29154 (beroep) en NL24.29155 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de meervoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster,

V-nummer: [#] ,
hierna: eiseres,
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigden: mr. J. Kennis en mr. J. de Kort).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de asielaanvraag van eiseres. Eiseres is afkomstig uit Cabinda, een enclave van Angola. In Cabinda woedt al jarenlang een strijd om onafhankelijkheid. Hoofdrolspelers daarbij zijn de Frente de Libertação do Enclave de Cabinda (FLEC), die streeft naar onafhankelijkheid, en de Angolese overheid. Eiseres heeft gewerkt als informant voor de Serviço de Investigaçao Criminal (SIC), de staatspolitie van de Angolese overheid. De SIC heeft zich veelvuldig schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Deze bestonden uit het martelen/folteren, mishandelen en het wederrechtelijk detineren van vooral aanhangers van de FLEC. Eiseres heeft sinds 2009 wekelijks namen doorgegeven aan de SIC van mogelijke aanhangers van de FLEC. Ook heeft zij sinds 2014 informatie geprobeerd te verkrijgen door seks te hebben met FLEC-leden. Dit heeft zij gedaan tot haar vlucht in 2022. Zij heeft daarmee volgens verweerder bijgedragen aan de mensenrechtenschendingen door de SIC. Daarom heeft verweerder haar asielaanvraag afgewezen op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.
1.1.
De rechtbank oordeelt in deze uitspraak dat de afwijzing van de asielaanvraag juist is. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 22 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, haar opgedragen om onmiddellijk naar Angola te vertrekken en een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd. Het besluit strekt ook tot signalering van het inreisverbod in het SIS [1] .
2.1
Eiseres is het niet eens met het besluit en heeft hiertegen beroep ingesteld. Tevens heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening die ertoe strekt om eiseres niet uit te zetten zolang haar beroep loopt.
2.2
Verweerder heeft op 10 april 2025 een verweerschrift ingediend.
2.3
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 10 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het besluit
3. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1985 en heeft de Angolese nationaliteit. Zij heeft op 31 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Zij heeft verklaard dat zij in de periode 2009-2022 als informant werkzaam was voor de SIC in de provincie Cabinda, een enclave van Angola. De partij die in Angola aan de macht is, is de Movimento Popular de Libertação de Angola (hierna: MPLA). Eiseres kreeg de opdracht om informatie over de oppositiebeweging, de FLEC, door te spelen aan de SIC. Dat heeft zij jarenlang gedaan. Eiseres werd bij de presidentiële verkiezingen in augustus 2022 door de SIC ingezet als toezichthouder bij een stembureau. Dit stembureau is op 21 augustus 2022 aangevallen door de FLEC. De SIC verdacht vervolgens eiseres ervan dat zij informatie naar de FLEC had doorgespeeld over de locatie van het stembureau, waardoor de aanslag kon worden gepleegd. Eiseres is daarop door de SIC gearresteerd. Zij heeft een maand vastgezeten en zij stelt dat zij daarbij is gemarteld. Na een maand is eiseres vrijgelaten onder huisarrest. Zij is daarop het land ontvlucht. Bij terugkeer stelt zij te vrezen voor zowel de FLEC als de SIC. Zij vreest te worden vermoord.
3.1
Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid van de Vw [2] , in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder j, van de Vw. Eiseres wordt in verband gebracht met het martelen/folteren, (zware) mishandeling en wederrechtelijke detentie van aanhangers/sympathisanten van de FLEC. Deze misdrijven worden aangemerkt als absoluut niet-politieke misdrijven in de zin van artikel 1F, aanhef en onder b, van het Vluchtelingenverdrag. Verweerder heeft tegengeworpen dat eiseres in de periode 2009-2022 als informant heeft gewerkt voor de SIC en daarmee de misdrijven van de SIC heeft gefaciliteerd. Dit baseert verweerder op de verklaringen van eiseres en op hetgeen uit openbare bronnen bekend is. Zij heeft in die periode voornamelijk alfabetiseringslessen gegeven aan burgers in dorpen in de provincie Cabinda. Zij kreeg de opdracht om, terwijl zij lesgaf, gesprekken van mensen in de klas af te luisteren. Als de gesprekken over FLEC gingen, gaf eiseres de namen van leerlingen en de gespreksonderwerpen door aan de SIC. Dat deed zij op wekelijkse basis. Eiseres hoorde later dat de mensen waren meegenomen door de SIC en waren gemarteld. Daarnaast heeft eiseres verklaard dat zij vanaf 2014 in opdracht van SIC seks heeft gehad met leden van de FLEC. De bedoeling was dat zij op die manier achter meer informatie over de FLEC zou komen. Dat deed eiseres ongeveer één keer per maand, voor een periode van ongeveer acht jaar. De SIC heeft zich, als politiemacht van de Angolese autoriteiten, in de periode waarin eiseres werkzaam was op grote schaal schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen. In Cabinda is door de SIC op grote schaal geweld gebruikt tegen (vermeende) aanhangers van de FLEC of mensen die zich op een andere wijze uitten voor een onafhankelijk Cabinda. Het gaat dan met name om martelen/folteren, (zware) mishandeling en wederrechtelijke detentie.
3.2
Er is volgens verweerder sprake van
knowing participation.Met andere woorden: eiseres heeft deelgenomen aan handelingen, waarvan zij wist of had moeten weten dat het misdrijven betrof zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Daarnaast is er volgens verweerder sprake van
personal participation. Zij heeft namelijk de misdrijven in de zin van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag gefaciliteerd door als informant voor de SIC werkzaam te zijn geweest.
3.3
Verweerder heeft verder geconcludeerd dat eiseres bij terugkeer naar Angola geen reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [3] .
3.4
Verweerder heeft een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd en dit inreisverbod gesignaleerd in het SIS omdat hij vindt dat eiseres een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt voor de fundamentele belangen van de samenleving.
Het beoordelingskader
4. Op grond van artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag worden personen van de vluchtelingenstatus uitgesloten bij wie ernstige redenen bestaan om te veronderstellen dat zij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid hebben begaan, die een ernstig niet-politiek misdrijf hebben begaan of die zich schuldig hebben gemaakt aan handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties.
5. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling [4] dat artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag restrictief moet worden uitgelegd. Het ligt op de weg van verweerder om aan te tonen dat ernstige redenen zoals bedoeld in dit artikellid aanwezig zijn. Dit volgt ook uit het ‘Handbook’ van het UNHCR, dat gaat over de uitleg van het Vluchtelingenverdrag. [5] Vanwege de ernst van de betreffende misdrijven en het verstrekkende karakter van de vaststelling dat dit artikellid van toepassing is, worden aan de bewijsvoering en motivering strenge eisen gesteld. [6]
6. Uit het beleid van verweerder, zoals ten tijde van de besluitvorming opgenomen in paragraaf C2/7.10.2.4 van de Vc, volgt dat verweerder voor het tegenwerpen van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag moet aantonen dat er ‘ernstige redenen’ zijn om te veronderstellen dat de vreemdeling verantwoordelijk gehouden kan worden voor één van de misdrijven zoals bedoeld in dit artikel. Indien verweerder ‘ernstige redenen’ heeft aangetoond, moet de vreemdeling dit gemotiveerd weerleggen, om toepassing van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag te voorkomen. Om te bepalen of de vreemdeling verantwoordelijk kan worden gehouden voor misdrijven als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, onderzoekt verweerder of de vreemdeling weet heeft gehad of had behoren te hebben van het plegen van het betreffende misdrijf (
knowing participation) en of hij hier op enige wijze persoonlijk aan heeft deelgenomen (
personal participation). Van
personal participationis volgens dit beleid onder meer sprake als de vreemdeling een misdrijf als bedoeld in artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag heeft gefaciliteerd. Dat is het geval als het handelen en/of nalaten van de vreemdeling in wezenlijke mate heeft bijgedragen aan het betreffende misdrijf. Daarvan kan worden gesproken wanneer de bijdrage een effect heeft gehad op het begaan van het misdrijf en deze hoogstwaarschijnlijk niet op dezelfde wijze had plaatsgevonden indien niemand de rol van de vreemdeling had vervuld of indien de vreemdeling gebruik had gemaakt van mogelijkheden om het misdrijf tegen te houden. Voor de uitleg van
knowingen
personal participationwordt gebruik gemaakt van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
7. Voor de vaststelling of een vreemdeling vreemdelingenrechtelijk gezien verantwoordelijk kan worden gehouden voor het faciliteren van de gepleegde misdrijven is niet vereist dat hij het oogmerk had om het misdrijf te plegen of de gevolgen ervan te aanvaarden. [7]
Omvang van het geschil
8. Eiseres voert een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van haar asielaanvraag.
8.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres in de periode 2009-2022 als informant werkzaam was voor de SIC. Ook is niet in geschil dat uit de door verweerder aangedragen openbare bronnen en landeninformatie volgt dat de SIC zich in die periode schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen, die bestonden uit het martelen/folteren, mishandelen en de wederrechtelijke detentie van voornamelijk aanhangers van de FLEC. Eiseres heeft niet bestreden dat deze misdrijven van de SIC als ernstige misdrijven in de zin van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag zijn aan te merken. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres geen gronden heeft gericht tegen het terugkeerbesluit, het inreisverbod en de signalering daarvan.
8.2
Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres weet heeft gehad of had behoren te hebben van het plegen van de betreffende misdrijven (
knowing participation) en of zij hier op enige wijze persoonlijk aan heeft deelgenomen (
personal participation). Ook is de vraag of zij om andere redenen moet worden gevrijwaard van de gevolgen van haar optreden als informant. Het geschil ziet verder op de vraag of eiseres bij terugkeer naar Angola een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
Knowing participation
9. Eiseres voert aan dat geen sprake is van
knowing participation. Eiseres stelt dat zij in 2009, nadat zij zelf slachtoffer was geworden van een aanval van de FLEC en daarbij ook is verkracht, in het ziekenhuis kwam te liggen. Daar is zij toen benaderd door de SIC in de hoedanigheid van getuige en slachtoffer. De SIC heeft haar gevraagd om als informant voor de SIC te werken. In ruil voor haar werk heeft de SIC de kosten voor haar operatie en medicijnen vergoed. Zij is daardoor geheel afhankelijk geworden van de SIC. Zij had weinig keuze en het geven van taalles oogde onschuldig. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij op dat moment niet op de hoogte was van de misdrijven van de SIC, maar dat zij er achteraf van op de hoogte is geraakt. Eiseres hield zich niet met politiek bezig. Ze heeft zich nooit in de SIC verdiept en informatie over hen ingewonnen. Zij wist destijds alleen dat SIC onderzoek deed naar strafzaken. Langzamerhand, vanaf het moment dat zij werd gedwongen seksuele handelingen te verrichten in 2014, is zij zich meer bewust geworden van de handelingen die de SIC verrichtte. Eiseres heeft in haar gehoren bovendien nooit gesproken over het geweld en martelingen. Voor zover verweerder dit uit haar verklaringen heeft afgeleid, moet dat een interpretatiefout zijn geweest. Eiseres doelde op geweld dat door de politie werd gebruikt bij een aanhouding als je niet meewerkte.
9.1
Verweerder heeft zich op basis van openbare informatie op het standpunt gesteld dat in de periode dat eiseres actief was voor de SIC (vermeende) aanhangers van de FLEC, of mensen die zich op andere wijze uitten voor een onafhankelijk Cabinda, het risico liepen slachtoffer te worden van marteling/foltering, mishandeling en wederrechtelijke detentie door de Angolese autoriteiten. Eiseres heeft verklaard dat zij een pasje had van de SIC en loon kreeg en dat zij wekelijks naar het bureau van de SIC ging. Dat eiseres niet op de hoogte was van de handelingen van de SIC, volgt verweerder niet gelet op haar eigen verklaringen en omdat zij een lange periode werkzaam was voor de SIC. Eiseres heeft zelf verklaard dat zij had gehoord dat mensen werden gemarteld door de SIC.
9.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom over de periode 2009-2022 sprake is van
knowing participation. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres in het nader gehoor heeft verklaard dat zij vrijwel aan het begin van haar werkzaamheden al schuldgevoelens kreeg over wat zij deed [8] :

Want wat voor dingen waren dat dan wat u niet wilde zeggen?
Stel dat jullie voor de FLEC werkten en dat jullie dan iets slechts over MLPA praten en het niet eens zijn met het beleid dan moest ik dat doorgeven.
En wat deden zij er dan vervolgens mee met deze informatie?
Zij gingen deze mensen opzoeken en mishandelen, martelen. Ik was het hier in mijn hoofd niet mee eens.
Hield u dan deze informatie voor u zelf of gaf u deze informatie wel door?
Want andere mensen van de CIP zijn ook tussen de mensen en zij weten wat ik hoor of zie en als ik niets vertel dan zullen deze mensen verklappen dat ik er was en niks heb gemeld.
Dus u gaf de informatie wel altijd door?
Sommige informatie wel. Dus dan zag ik dat andere mensen gemarteld werden en ik kon het niet begrijpen, dan zat ik in de strijd met mijn eigen gedachten.
Want wat voor informatie gaf u dan wel door?
Ik zei dat bepaalde mensen beschuldigden de MLPA van corrupt zijn en dat het niet goed is voor het volk.
(…)
Wanneer kreeg u deze schuldgevoelens?
Zondag ging ik naar de kerk om te bidden en als ik de kerk verliet dan zat ik in dilemma dat ik iets verkeerd doe. Ik ging dan andere mensen verklikken.
Wanneer begonnen die schuldgevoelens?
Ik ging daar werken en ik wist niet wat mij te wachten stond. Na twee maanden kreeg ik deze vraagtekens in mijn hoofd.”
Uit de verklaringen van eiseres blijkt ook dat zij wist wat de SIC zou doen met arrestanten en dat zij zich schuldig maakten aan martelingen [9] :
“Dus als christen voelde u zich er niet goed bij dat er geweld gebruikt werd, heb ik dat zo goed begrepen?
Als christen voel ik me er niet goed bij als iemand op die manier wordt behandeld, je moet nu praten al dan niet met geweld. Dat zijn mijn gedachten ik weet dat de wetten anders zijn. Daarom kun je ook politiek en kerk niet samen zien. Dat gaat niet samen. Mensen denken anders van elkaar. Ik kan dit wel vinden maar u vindt er misschien iets anders over.
U maakt die scheiding, maar zou het dan voor de politie in Angola toegestaan zijn om geweld te gebruiken?
Ja, maar niet in de zin van zomaar slaan, doden of martelen. Geweld in de zin van als iemand niet praat. Want de wet zegt dat je moet meewerken met de politie. De politie kan iemand ertoe dwingen om mee te werken.
En
“Maar hoe merkte u dan dat ze mensen gingen martelen?
Omdat als ik weer in die wijk was, hoorde ik van de mensen dat de SIC was geweest en mensen had gemarteld. Ik wist dat al want ik had in de gaten.”
En:
“U vertelde iets over martelingen, wat voor martelingen deden ze?
Slaan, je hoorde dan van mensen praten dat het SIC bij hun thuis was geweest en ze sloegen de mensen ook. Ik hoorde mensen zeggen dat als ik hun buurt was, ik wist het dan al, want ik kon het niet vertellen want ik had dan al de informatie van het SIC.”
9.3
De rechtbank is van oordeel dat uit deze verklaringen van eiseres, die door verweerder in het voornemen en besluit zijn aangehaald, voldoende blijkt dat eiseres wist van de misdrijven die de SIC heeft gepleegd. Dat zij zich pas in de loop van de tijd, vanaf het moment dat zij in 2014 gedwongen werd om seksuele handelingen te verrichten, bewust werd van de praktijken van de SIC en dat zij alleen dacht dat de SIC onderzoek deed naar strafzaken, volgt de rechtbank niet. Die stellingen sluiten niet aan op haar eigen verklaringen. Uit die verklaringen volgt immers dat eiseres meer dan twaalf jaar op wekelijkse basis namen van (vermeende) sympathisanten van de FLEC aan de SIC heeft doorgegeven, terwijl zij wist wat voor risico deze mensen liepen. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat bij eiseres sprake was van
knowing participation.
Personal participation
10. Eiseres voert aan dat geen sprake was van
personal participation. Zij wijst erop dat zij geen namen doorgaf aan haar leidinggevende [naam 2] , maar alleen wat er inhoudelijk werd besproken. De SIC had eiseres de opdracht gegeven om tijdens haar lessen te achterhalen of er sympathiek over de FLEC werd gesproken. Het doel van de SIC was om er achter te komen waar en wanneer een aanval zou gaan plaatsvinden. Tijdens haar lessen werd hier echter nauwelijks over gesproken. De SIC was niet tevreden over de resultaten van eiseres omdat zij geen namen doorgaf. De dreigende houding richting eiseres werd groter en eiseres kreeg vanaf 2014 de opdracht om seksuele handelingen te verrichten. Het was de bedoeling dat eiseres meer informatie los zou krijgen over de aanvallen door de FLEC. Eiseres gaf ook toen geen namen door, want de namen van deze mannen waren allang bekend bij de SIC. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat dit genuanceerd moet worden en in de juiste tijd geplaatst moet worden. Zij gaf tot 2014 inderdaad namen door, maar daarna niet meer omdat de namen van de mannen waarmee zij seksuele handelingen moest verrichten al bekend waren. Eiseres heeft zich nooit schuldig gemaakt aan de martelingen zelf en heeft slechts een zeer beperkte rol gehad.
10.1 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de eigen verklaringen van eiseres blijkt dat zij meer dan 12 jaar namen heeft doorgegeven van mensen die informatie hadden over de FLEC. Zij deed dit wekelijks. Met deze werkzaamheden bracht zij potentiële slachtoffers van de SIC in beeld en in gevaar. Op grond van die werkzaamheden is sprake van
personal participation.
10.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van
personal participation. Uit de eigen verklaringen van eiseres blijkt dat zij wekelijks namen of andere informatie heeft doorgegeven aan de SIC en daarmee de misdrijven door de SIC heeft gefaciliteerd. Dat zij vanaf 2014 ook seks moest hebben met mensen van de FLEC en van die mensen geen namen doorgaf, laat onverlet dat zij heeft toegelicht dat zij vanaf 2014 ook les bleef geven en met haar werkzaamheden als informant is doorgegaan. De stelling in het beroepschrift dat zij alleen doorgaf wat er inhoudelijk werd besproken, is bovendien tegenstrijdig met haar verklaringen in de gehoren. Zo heeft eiseres in het aanvullend gehoor 1F verklaard dat de SIC “alleen maar namen [wilden] van mensen die eventueel met de FLEC te maken hadden” [10] . Zij verklaarde ook onder meer [11] :

Maar welke informatie gaf u dan letterlijk door aan de SIC in zo’n situatie?
Voorbeeld, jullie praten met elkaar. Je hebt het over die ene jongen van FLEC. Jullie zijn mijn leerlingen dus ik ken jullie namen. Dan zeg ik op die dag die leerling x en y hebben gesproken over iemand van de FLEC.
Dus u gaf de namen van uw leerlingen door aan de SIC?
Ja, de leerlingen die dan zo’n gesprekken hadden. De SIC onderzocht dan de leerlingen waar ze dat hadden gehoord. Dan kwamen ze er bijvoorbeeld achter dat de ene leerling het had gehoord van die en die persoon, richten ze zich op die persoon. Zo ging het onderzoek steeds dieper.”
Gelet op de verklaringen van eiseres, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres heeft bijgedragen aan de misdrijven. Door het doorgeven van de namen van mensen die positief over de FLEC spraken, heeft zij hen in een positie gebracht dat zij gevaar liepen op mensenrechtenschendingen door de SIC. Daarmee is sprake van een wezenlijke bijdrage bij de gepleegde misdrijven.
Vrijwaringsgronden
11. Eiseres voert aan dat er redenen zijn om haar te vrijwaren van haar betrokkenheid bij de misdrijven. Over de hele periode 2009-2022 was volgens eiseres sprake van dwang. De vorm van de dwang is in die periode veranderd en geïntensiveerd. In 2009 voelde zij zich onder druk gezet door de SIC, omdat zij van hen afhankelijk was voor de bekostiging van medicijnen. Zij had geen keuze. Indien zij geen medicijnen zou krijgen, zou zij het niet overleven. De dwang is in 2014 geïntensiveerd omdat zij toen tegen haar wil seksuele handelingen moest verrichten met mannen. Daarnaast heeft de SIC vanaf toen ook dreigementen geuit richting de zus en nichtjes van eiseres. Daarbij komt dat Angola een dictatuur is waarbij men verplicht is om de overheid te helpen. Klagen over dwang was voor eiseres niet mogelijk.
11.1
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vrijwaringsgrond dwang niet van toepassing is. Aan alle situaties die zijn opgesomd in paragraaf C2/7.10.2.5 van de Vc is volgens verweerder voldaan. Er wordt geen geloof gehecht aan de gestelde dwang, er bestond voor eiseres een mogelijkheid om zich te onttrekken aan het misdrijf, zij was geruime tijd in dienst van de SIC voordat de dwang optrad en de mate van dwang weegt niet op tegen de ernst van de door eiseres begane misdrijven.
11.2
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit paragraaf C2/7.10.2.5 van de Vc volgt dat de vreemdeling die aanvoert dat hij gedwongen is tot het plegen van misdrijven, niet gevrijwaard wordt van verantwoordelijkheid als (onder andere) de mogelijkheid voor de vreemdeling bestond om zich te onttrekken aan het misdrijf. De rechtbank acht dit beleid op zich niet onredelijk. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich verder voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de dwang niet zodanig was dat eiseres zich niet aan de misdrijven kon onttrekken. In het aanvullend gehoor 1F heeft eiseres verklaard dat zij is ingehuurd [12] . Dit wijst niet op dwang. Zij verklaarde daarnaast onder meer [13] :
“Dus even kort kijken naar periode ervoor. U heeft hiervoor 5, 6 jaar gewerkt als lerares en informant. Vond u in die periode uw werk wel waardig, het informatie doorgeven aan SIC?
Ja, vanaf het moment dat ze dat oplegde je moet nu dit, toen ik werd gedwongen om bepaalde dingen te doen, vond ik het niet meer waardig. Dat was ook niet wat ik wilde.
Was er in de periode daarvoor sprake van dwang? Moest u lesgeven en informatie doorgeven?
Ja wel ik moest ook de informatie doorgeven dat was verplicht maar dat was wel anders. Anders dan zeggen dat je moet gaan slapen met mensen die je niet kent.”
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij gedurende de lange periode dat zij de werkzaamheden heeft uitgevoerd, niet de mogelijkheid heeft gehad om zich aan de werkzaamheden van de SIC te onttrekken. Eiseres heeft verklaard dat zij geld wilde sparen voor haar vertrek uit Angola. [14] Zij heeft dit gedaan om naar Europa te reizen, terwijl niet is gebleken waarom zij niet naar één van de buurlanden van Angola had kunnen gaan. Dat dit ook praktisch niet mogelijk was, heeft verweerder niet aannemelijk hoeven achten nu eiseres zelf heeft verklaard dat haar zus en haar kinderen na het vertrek van eiseres uit Angola naar Rwanda zijn vertrokken.
Tussenconclusie
12. Uit het voorgaande volgt dat de minister artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag aan eiseres heeft kunnen tegenwerpen. Eiseres is daarom uitgesloten van bescherming op grond van het Vluchtelingenverdrag. Daarom komt zij niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Eiseres komt om die reden ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op één van de andere in artikel 29 van de Vw genoemde gronden. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres dan ook terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Artikel 3 van het EVRM
13. Eiseres voert aan dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Zij vreest bij terugkeer voor de FLEC, omdat zij zo’n lange tijd voor de SIC heeft gewerkt. Zij vreest bij terugkeer voor de SIC omdat zij haar ervan beschuldigen informatie aan de FLEC te hebben doorgespeeld na de aanval op het stembureau in 2022. Verweerder werpt ten onrechte tegen dat eiseres niet eerder is gevlucht uit Angola. Reizen en vluchten is in Afrika niet zo vanzelfsprekend of makkelijk, zij had geen geld en eten en zorgde voor haar zusje en twee nichtjes. Dat de aanval van de FLEC op de stembureaus in 2022 heeft plaatsgevonden, heeft zij aannemelijk gemaakt door het overleggen van een nieuwsbericht hierover. Het is niet bevreemdend dat eiseres werkzaam was op een stembureau omdat de SIC dergelijke voorstellen vaker doet en eiseres zo extra geld kon verdienen. De SIC heeft eiseres na de aanval ervan beschuldigd dat zij informatie had doorgespeeld aan de FLEC. Daarop is zij een maand gevangen gezet en daarbij is zij gemarteld. Daarna is zij vrijgelaten maar kreeg zij wel huisarrest. Het lukte haar het land te ontvluchten omdat er geen controles zijn op de luchthavens in Angola. Zij kreeg hulp van een derde.
13.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres bij terugkeer naar Angola geen reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De problemen die de directe aanleiding voor haar vertrek zijn geweest, vindt verweerder ongeloofwaardig.
13.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de gestelde vrees van eiseres voor de SIC ongeloofwaardig is. Eiseres heeft ruim twaalf jaar als informant gewerkt. Zij is in die periode nooit door de SIC als toezichthouder bij een stembureau ingezet, terwijl er in de periode 2009-2022 meermaals verkiezingen zijn geweest. Dat zij in 2022 zou zijn ingezet bij een stembureau als toezichthouder strookt ook niet met het feit dat het voor het werk van eiseres als informant van belang was dat zij niet zou worden geassocieerd met de SIC. Verder heeft eiseres niet betwist dat zij met een legaal paspoort en visum Angola heeft kunnen uitreizen naar Portugal en dat zij dat visum voor 26 juli 2022 heeft aangevraagd. Dit betekent dat het visum een maand vóór de door eiseres gestelde aanval op het stembureau is aangevraagd en dat eiseres dus al op dat moment, voorafgaand aan de aanval op het stembureau en de gebeurtenissen daarna die de aanleiding voor haar vertrek zouden vormen, van plan was om weg te gaan uit Angola. Ook de verklaring van eiseres ter zitting, dat zij het visum in eerste instantie heeft aangevraagd voor toerisme en dat zij al langere tijd weg wilde uit Angola doet, zoals verweerder ook stelt, afbreuk aan geloofwaardigheid dat de directe reden van het vertrek van eiseres uit Angola de vrees voor de SIC was.
13.3
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor de FLEC. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij gedurende lange tijd wekelijks door heel Cabinda reisde om les te geven, zonder dat zij daarbij problemen heeft ondervonden van de FLEC. Zij heeft regelmatig leiders van de FLEC opgezocht om hen te verleiden en dit heeft ook niet tot problemen geleid. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij na de gestelde gebeurtenissen in 2009, waarbij zij zelf slachtoffer was geworden van de FLEC, nog problemen heeft ondervonden of wordt gezocht door de FLEC.
13.4
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Angola een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Conclusie en gevolgen
14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft verweerder terecht aan eiseres een inreisverbod voor de duur van tien jaren opgelegd en geregistreerd in het Schengeninformatiesysteem (SIS).
14.1
Gezien dit oordeel over het beroep, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
14.2
Eiseres krijgt in beide zaken geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.J. van Beek, voorzitter, tevens voorzieningenrechter en mr. T.N. van Rijn en mr. H. Battjes, leden, in aanwezigheid van mr. R. Pronk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan in de hoofdzaak een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Schengen Informatiesysteem.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.UNHCR Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status and Guidelines on International Protection van 1 februari 2019, pagina 35, paragraaf 149.
6.Zie bijvoorbeeld Afdeling 18 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1661.
7.Afdeling 19 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2851 – r.o. 5.4.
8.Zie verslag nader gehoor, pagina 12.
9.Verslag aanvullend gehoor 1F pagina 23 respectievelijk verslag nader gehoor pagina’s 13 en 20.
10.Verslag aanvullend gehoor 1F pagina 10.
11.Verslag aanvullend gehoor 1F pagina 11.
12.Verslag aanvullend gehoor 1F pagina 15.
13.Verslag aanvullend gehoor 1F pagina 16.
14.Verslag aanvullend gehoor 1F, pagina 18.