In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Algerijnse man, was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was op 2 april 2025 ingesteld op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft op 19 mei 2025 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 23 mei 2025 gesloten. Eiser heeft aangevoerd dat hij detentieongeschikt is vanwege ernstige psychische problemen, waaronder automutilatie en suïcidaliteit. Hij heeft medische stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn claim. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser onder medische zorg staat en dat er geen bewijs is dat hij detentieongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en er zijn geen proceskosten vergoed.