In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 24 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke termijn van zes maanden voor het nemen van een besluit heeft overschreden. Eiser heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld, dat door de rechtbank als ontvankelijk en kennelijk gegrond is beoordeeld.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.