In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 juni 2025, gaat het om een beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 17 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist. Na het verstrijken van deze termijn heeft eiseres de minister verzocht om alsnog binnen twee weken een besluit te nemen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep.
De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister alsnog een besluit moet nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het '8+8 wekenmodel'. Dit houdt in dat de minister binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden een besluit moet nemen, wat betekent dat de deadline op 8 september 2025 ligt. De rechtbank legt een rechterlijke dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.