ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ0042
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor voorbereiding van een overval op een geldinstelling te Rotterdam
De rechtbank Dordrecht heeft op 2 oktober 2006 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 44-jarige man, die werd beschuldigd van het voorbereiden van een overval op een GWK-kantoor aan de Beijerlandselaan te Rotterdam in de tweede helft van 2005. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden. In het vonnis werd uitgebreid ingegaan op de vraag of de voertuigen en mobiele telefoons die door de verdachte en zijn mededaders werden gebruikt, 'kennelijk bestemd' waren voor de voorbereiding van de overval, zoals vereist door artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig had gemaakt aan het voorbereiden van een misdrijf dat een gevangenisstraf van acht jaren of meer met zich meebracht, namelijk diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging. De rechtbank baseerde haar oordeel op observaties en tapgesprekken die aantoonden dat de verdachte en zijn medeverdachten zich in de periode van 18 augustus 2005 tot en met 12 oktober 2005 veelvuldig ophielden in de nabijheid van het GWK-kantoor, waar zij medewerkers volgden en het kantoor observeerden. De rechtbank verwierp de verdediging van de verdachte, die stelde dat hij niet betrokken was bij de voorbereiding van de overval, en achtte de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig. De rechtbank legde de straf op met inachtneming van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de verdachte eerder was veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte minder groot leek dan die van zijn medeverdachten, maar dat dit niet voldoende was om een lagere straf op te leggen.