Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
4.Investering
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- vermindert de boete tot € 4428.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting die aan eiseres, [X] B.V., is opgelegd. De naheffingsaanslag van € 2.142.000 en een verzuimboete van € 4.920 zijn opgelegd omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van overdrachtsbelasting wegens interne reorganisatie, zoals vastgelegd in artikel 15, lid 1, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) en artikel 5b van het Uitvoeringsbesluit. De rechtbank oordeelde dat de commanditaire vennootschap (cv) die de economische eigendom van het bedrijfspand aan eiseres leverde, op dat moment was ontbonden, omdat deze nog maar uit één vennoot bestond. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarde dat de overdracht moest plaatsvinden door een vennootschap die tot het concern behoort.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cv op 12 maart 2004 is opgericht met als doel te beleggen in onroerend goed. De economische eigendom van het bedrijfspand werd op 28 december 2007 aan eiseres geleverd, maar de rechtbank concludeerde dat de cv op dat moment niet meer bestond, wat de vrijstelling ongeldig maakte. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verzuimboete gematigd moest worden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de boete werd verlaagd tot € 4428. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, met uitzondering van de gematigde boete.