Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 september 2013
- brief d.d. 29 november 2013 met akte met producties
- het proces-verbaal van comparitie van 12 december 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
- € 56.265,00 (inclusief BTW) betreffende loon en onkostenvergoeding over de maanden juli 2013 tot en met december 2013 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 5.263,50 inclusief BTW aan buitengerechtelijke kosten;
- € 131,00 aan nakosten zonder betekening en € 199,00 aan nakosten in geval van betekening;
- de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
Tussentijds opzegbaar
NJ1981/653). Ook het gedrag van een partij in de uitvoeringsfase van de overeenkomst kan voor de uitleg van die overeenkomst van belang zijn (HR 20 mei 1994, LJN: ZC1368,
NJ1994/574). [eiser] heeft geen overige feiten en omstandigheden aangevoerd die zijn stelling ondersteunen dat de overeenkomst van opdracht tussentijds opzegbaar was, terwijl dit op grond van de regels van stelplicht- en bewijslast en het gestelde toetsingskader wel op zijn weg lag. Nu de stelling van [eiser] niet is komen vast te staan, zal moeten worden teruggevallen op het wettelijk uitgangspunt van art. 7:408 BW. Dit heeft tot gevolg dat de tussen partijen bestaande overeenkomst van opdracht te alle tijden kan worden opgezegd.
- exploitkosten € 79,21
- griffierecht € 873,00
- salaris advocaat