ECLI:NL:RBGEL:2014:3183
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.J. Klein Egelink
- S.W. van Osch-Leysma
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Incidentele Aanvullende Uitkering op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 mei 2014 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een Incidentele Aanvullende Uitkering (IAU) op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. Eiser had een aanvraag ingediend voor een IAU van € 520.793 over het jaar 2011, maar deze werd afgewezen door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail uiteengezet, waarbij het primaire besluit van 28 december 2012 en het bestreden besluit van 23 augustus 2013 aan de orde kwamen. Eiser stelde dat de onrechtmatigheden binnen de voor hem geldende proportionaliteitsnorm van 10 procent bleven, maar de rechtbank oordeelde dat de bevindingen uit het aanvullende feiten/dossieronderzoek niet in de plaats konden treden van de verantwoordingsbevindingen die aan verweerder waren verstrekt. De rechtbank volgde de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en concludeerde dat er geen sprake was van een verantwoordingsfout. De rechtbank oordeelde dat de nieuwe feiten, die voortkwamen uit een hercontrole na 15 juli 2012, de gegevens uit 2011 niet konden herinterpreteren. De rechtbank verwierp ook het betoog van eiser dat de Inspectie SZW hem had toegestaan om aanvullend onderzoek te verrichten, en concludeerde dat de onduidelijke informatie van de Inspectie SZW niet leidde tot gerechtvaardigd vertrouwen voor eiser. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.