ECLI:NL:RBGEL:2015:934
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot inzet van een gezinsmanager in het kader van bijstandsverlening en de rechtsbescherming van de betrokkenen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder van zeven kinderen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de verplichting om mee te werken aan de inzet van een gezinsmanager, opgelegd door verweerder op basis van artikel 55 van de Wet werk en bijstand (Wwb). De rechtbank oordeelde dat de verplichting om mee te werken aan de inzet van een gezinsmanager een inbreuk vormt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeerde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de noodzaak van deze verplichting en dat de besluiten onvoldoende zorgvuldig waren voorbereid.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. De rechtbank heeft bepaald dat de verplichting tot inzet van een gezinsmanager niet kan worden opgelegd zonder een overtuigende onderbouwing van de noodzaak daarvan. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake was van verwijtbaarheid van eiseres, waardoor verweerder niet bevoegd was om haar bijstandsuitkering te verlagen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en heeft bepaald dat de door eiseres betaalde griffierechten vergoed dienen te worden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivering bij het opleggen van verplichtingen aan bijstandsontvangers, en de noodzaak om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen.