ECLI:NL:RBGEL:2016:1955
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een vuurwapenverlof aan een sportschutter lid van een niet-gecertificeerde schietvereniging
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 april 2016 uitspraak gedaan over de weigering van een vuurwapenverlof aan een sportschutter die lid is van een schietvereniging die niet door de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA) is gecertificeerd. De rechtbank oordeelde dat de eisen voor certificering niet in een wettelijke regeling zijn opgenomen en dat de aan eiser gestelde beperkingen in strijd zijn met het recht op vrijheid van vereniging, zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verklaarde artikel 43, vijfde lid, van de Regeling Wapens en Munitie (RWM) en artikel 43a, voor zover deze vereisen dat een sportschutter lid moet zijn van een gecertificeerde schietvereniging, onverbindend.
De zaak begon met een aanvraag van eiser voor een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie, die op 16 oktober 2014 door de Korpschef van politie werd geweigerd. Na een administratief beroep, dat door verweerder werd gegrond verklaard, werd het verzoek opnieuw afgewezen. Eiser stelde beroep in tegen deze beslissing, waarbij hij betoogde dat de eisen van de KNSA buitenwettelijk zijn en in strijd met zijn rechten.
De rechtbank concludeerde dat de eisen voor certificering door de KNSA niet wettelijk zijn vastgelegd en dat de beperkingen die hieruit voortvloeien, niet zijn toegestaan onder het EVRM. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.