In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 april 2017 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag BPM (belasting van personenauto’s en motorrijtuigen) die was opgelegd aan [X] BV, gevestigd te [Z]. De eiseres had aangifte gedaan voor een kampeerauto, maar er was ten tijde van de aangifte geen koerslijst beschikbaar. Hierdoor kon de waarde van de kampeerauto alleen worden onderbouwd met een taxatierapport. De rechtbank oordeelde dat de belastingplichtige in de gelegenheid moest worden gesteld om de waarde van de kampeerauto zo goed mogelijk te onderbouwen, gezien de specifieke omstandigheden van het geval, waaronder de jonge leeftijd van de kampeerauto en de lage kilometerstand. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag, omdat de inspecteur van de Belastingdienst niet had aangetoond dat de waarde van de auto in onbeschadigde staat niet correct was vastgesteld.
De rechtbank overwoog dat de belastingplichtige de mogelijkheid moet hebben om de toepassing van een forfaitaire tabel aan te vechten, vooral wanneer er geen koerslijst beschikbaar is. De rechtbank vond het aannemelijk dat de eiseres een methode had toegepast die de waarde van de kampeerauto goed benaderde door aan te sluiten bij de afschrijving van een vergelijkbare bestelauto. De rechtbank oordeelde verder dat de inspecteur niet had aangetoond dat de taxatie onjuist was en dat de schadecalculatie niet was betwist. De rechtbank veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de eiseres tot een bedrag van € 990 en droeg de inspecteur op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.