In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in het kader van een faillissementspauliana. De curator, mr. Catharinus Adrianus Hage, heeft op 31 mei 2017 een vordering ingediend om te verklaren dat een rechtshandeling, waarbij de faillieten op 10 november 2015 de blote eigendom van een woning in Portugal aan hun kinderen hebben geschonken, nietig is. De curator vordert tevens dat de gedaagden worden veroordeeld tot medewerking aan het terugleveren van de blote eigendom van de woning, op straffe van een dwangsom.
De gedaagden hebben verzocht om onbevoegdverklaring van de rechtbank, stellende dat de woning in Portugal ligt en dat daarover alleen in Portugal geprocedeerd kan worden. De curator heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de rechtsmacht in deze kwestie moet worden vastgesteld aan de hand van de oude EG Insolventieverordening (IVO) of de nieuwe EU Insolventieverordening.
De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de faillissementspauliana nauw samenhangt met de in Nederland geopende insolventieprocedure. De ligging van de woning in Portugal doet hier niet aan af. De rechtbank wijst het verzoek van de gedaagden om tussentijds hoger beroep af en bepaalt dat de hoofdzaak naar de rol wordt verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagden. Tevens worden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van het incident.