In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een huurder, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had een aanvraag voor huurtoeslag ingediend, maar de Belastingdienst had in een besluit van 13 april 2018 het voorschot huurtoeslag vastgesteld op € 0, wat eiser in zijn beroep aanvocht. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiser niet over een zelfstandige woonruimte beschikte, omdat hij niet de beschikking had over een eigen toilet. Echter, de rechtbank constateerde dat het besluit van de Belastingdienst in strijd was met het verbod van reformatio in peius, omdat het voorschot in een eerder besluit op € 155 was vastgesteld. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en stelde zelf het voorschot huurtoeslag vast op € 155. Eiser had geen recht op proceskostenvergoeding, maar het griffierecht moest wel worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.