In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag precariobelasting die aan eiseres, een netbeheerder, was opgelegd door de gemeente Tiel. De aanslag, die betrekking had op het jaar 2017, bedroeg € 1.254.515 en was opgelegd op 20 mei 2017. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de gemeente handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2017. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank op 10 januari 2018. Tijdens de zitting op 26 oktober 2018 is eiseres niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de gemeente wel aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres als netbeheerder en economisch eigenaar van de gasnetten in de gemeente Tiel valt onder de reikwijdte van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 21 september 2018, waarin werd geoordeeld dat alleen de door de minister aangewezen netbeheerder als belastingplichtige kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat eiseres belastingplichtig is voor de precarioheffing over haar netwerken in de gemeente, omdat zij niet door de minister, maar door de eigenaar op grond van de Gaswet is aangewezen als netbeheerder.
Eiseres heeft ook aangevoerd dat de heffing in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, maar de rechtbank oordeelt dat deze gronden niet opgaan, omdat eiseres ten onrechte aanneemt dat zij niet onder de reikwijdte van de "andere gevallen" valt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.