In deze zaak vordert de eisende partij, die sinds 1978 in dienst is bij ING, dat de kantonrechter de eenzijdige wijziging van de regeling zakelijke dienstreis door ING niet rechtsgeldig verklaart. De eisende partij stelt dat de wijziging, die per 1 november 2017 is doorgevoerd, niet gerechtvaardigd is omdat er geen gewijzigde omstandigheden zijn en de wijziging niet redelijk is. ING heeft de regeling gewijzigd van € 0,29 naar € 0,19 per kilometer, wat volgens de eisende partij een aanzienlijke financiële achteruitgang betekent. De kantonrechter moet beoordelen of ING gerechtigd was om deze wijziging door te voeren en of er sprake is van een zwaarwichtig belang aan de zijde van ING. De rechter concludeert dat ING zich op een eenzijdig wijzigingsbeding kan beroepen, en dat er voldoende zwaarwichtig belang is voor de wijziging, mede gezien de betrokkenheid van de medezeggenschap. De vordering van de eisende partij wordt afgewezen, en hij wordt in de proceskosten veroordeeld.