In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 februari 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 28 juli 2015, waarin een belastingaanslag IB/PVV 2012 was verminderd. Verzoeker, die niet verschenen was op de zitting, had het verzoek om herziening ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens hem niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om herziening onredelijk laat was ingediend, aangezien het nieuwe feit, een brief van het UWV, meer dan een jaar voor het verzoek bekend was bij verzoeker. De rechtbank stelde vast dat verzoeker geen redenen had aangevoerd waarom hij niet eerder om herziening had verzocht. Hierdoor werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.