3.1.1Algemeen
De voor Agrarisch - Glastuinbouw (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.60-VG01/r_NL.IMRO.1705.60-VG01_2.3.html) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
. de uitoefening van glastuinbouwbedrijven;
. andere agrarische bedrijven uitsluitend indien deze op navolgende wijze zijn aangeduid (…)
agrarisch grondgebruiagrarisch grondgebruik;
1. c. d. nevenactiviteiten; e.
(…)
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven en overeenkomstig de in 3.1.2. opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.
3.1.2Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
c Nevenactiviteiten
Voor nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:
. nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van agrarisch verwante bedrijvigheid, inpandige opslag, recreatieve voorzieningen en ondergeschikte detailhandel in streekproducten, alsmede de in 3.1.2 onder a (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.60-VG01/r_NL.IMRO.1705.60-VG01_2.3.html) opgenomen Staat van nevenactiviteiten (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.60-VG01/r_NL.IMRO.1705.60-VG01_2.3.html)
. maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van het agrarische bedrijf tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen, mag worden gebruikt voor een niet-agrarische nevenactiviteit;
. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
. de nevenactiviteit dient qua oppervlak en inkomensvorming ondergeschikt te blijven aan de hoofdfunctie;
. er vindt geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking plaats;
. buitenopslag is niet toegestaan;
. horeca is niet toegestaan.
d Opslag
Voor opslag gelden, aanvullend op het bepaalde in c (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.60-VG01/r_NL.IMRO.1705.60-VG01_2.3.html), de volgende voorwaarden:
. opslag is uitsluitend toegestaan in de vorm van inpandige statische opslag;
. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
. detailhandel is niet toegestaan.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid
“Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. (…);
b. (…);
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…);
(…).”
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a
“Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan en de beheersverordening:
1. (…)
2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
3. (…).”
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 4 van bijlage 2
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.”
Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Artikel 3.1, eerste lid
“De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied.”
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (Dienstenrichtlijn)
Artikel 15, derde lid
“De lidstaten controleren of de in lid 2 bedoelde eisen aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. a) discriminatieverbod: de eisen maken geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel;
b) noodzakelijkheid: de eisen zijn gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) evenredigheid: de eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken; zij gaan niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken en dat doel kan niet met andere,
minder beperkende maatregelen worden bereikt.”