ECLI:NL:RBGEL:2020:2398

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
20-943
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van omgevingsvergunning voor clubhuis motortoerclub na vernietiging bestemmingsplan

Op 30 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de bouw van een clubhuis voor een motortoerclub. De vergunning was verleend op 10 februari 2020, maar ten tijde van de verlening paste het bouwplan binnen het geldende bestemmingsplan. Echter, na de verlening is het bestemmingsplan op dit onderdeel vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hierdoor moet de omgevingsvergunning worden getoetst aan de nieuwe regelgeving die van toepassing is na de vernietiging van het bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de omgevingsvergunning in strijd is met het thans geldende bestemmingsplan, dat de bestemming 'agrarisch' heeft en waarin de bouw van een clubhuis niet is toegestaan. Gezien deze omstandigheden is het hoogstwaarschijnlijk dat de omgevingsvergunning in bezwaar niet in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de omgevingsvergunning te schorsen tot zes weken na de beslissing op bezwaar.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de gemeente Aalten, als verweerder, het door de verzoekers betaalde griffierecht moet vergoeden en dat de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 1.050, door de gemeente moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar deze en de voorzieningenrechter waren verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/943

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 april 2020

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats],

[verzoeker],
[verzoeker],
[verzoeker],verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten, verweerder.

(gemachtigde: B. Witjes)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij]te [woonplaats].
(gemachtigde: mr. F.H. Damen)

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de [derde-partij] (vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een clubhuis aan de [locatie] te [woonplaats], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], [locatie].
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype for business verbinding plaatsgevonden op 21 april 2020. [verzoeker] en [verzoeker] (secretaris van de [verzoeker]) zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde.
Namens vergunninghouder waren aanwezig de gemachtigde, W. Heinen en J. Tuenter.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Vergunninghouder wil op het perceel aan de [locatie] in [woonplaats] een clubhuis oprichten.
Ontvankelijkheid
3. Vergunninghouder heeft twijfels geuit bij de ontvankelijkheid van verzoekers. Uit de op 21 februari overgelegde machtiging blijkt dat [verzoeker] is gemachtigd namens [verzoeker] te procederen. Daarmee is in elk geval een van verzoekers als ontvankelijk aan te merken in het verzoek en komt de voorzieningenrechter aan een inhoudelijke beoordeling toe. Ten aanzien van de overige belanghebbende merkt de voorzieningenrechter op dat verweerder de ontvankelijkheid in bezwaar dient te beoordelen.
Ex nunc toets
4. Op het moment van vergunningverlening gold ter plaatse het bestemmingsplan Buitengebied Landelijk Gebied 2015. Het perceel had de bestemming sport, aanduiding: “specifieke vorm van sport – motorclubhuis”. Een clubhuis paste in dit plan.
Bij uitspraak van 4 maart 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dit onderdeel vernietigd. [1] Daardoor geldt voor dit perceel nu het oude bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004, onder welk bestemmingsplan het perceel de bestemming ‘agrarisch’ heeft en de bouw van een clubhuis in strijd is met het bestemmingsplan.
4.1
Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat vernietiging van het bestemmingsplan ertoe leidt dat een omgevingsvergunning die op grond daarvan is verleend, blootstaat aan vernietiging zolang de vergunning niet onherroepelijk is. [2] Dat betekent dat een bestuursorgaan in een bezwaarprocedure tegen een vergunning die nog niet in rechte onaantastbaar is, aan deze vergunning niet met succes het vernietigde bestemmingsplan ten grondslag kan leggen. Met andere woorden: de hoofdregel blijft dat in het besluit op bezwaar ex nunc dient te worden getoetst aan de alsdan geldende regelgeving. Dit is slechts anders indien het bestemmingsplan is gewijzigd nadat het besluit op bezwaar is genomen. Vergunninghouder heeft gewezen op een uitspraak van rechtbank Oost-Brabant van 5 juli 2019. [3] Deze uitspraak gaat echter over een andere situatie dan hier aan de orde. Daar was immers door het bevoegd gezag in het primaire besluit afgeweken van de ten tijde van de aanvraag geldende regelgeving en oordeelde de rechtbank dat dit niet was toegestaan.
4.2
Ex nunc oordelend dient de aanvraag voor een omgevingsvergunning in de bezwaarprocedure te worden getoetst aan het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004. Daarmee is de aanvraag in strijd, een clubhuis past niet binnen de agrarische bestemming. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat dit er hoogstwaarschijnlijk toe zal leiden dat de verleende omgevingsvergunning herroepen zal worden. Reeds om deze reden is er aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit van 10 februari 2020 tot het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning te schorsen tot zes weken na de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar. Dat, zoals van de zijde van vergunninghouder is betoogd, verweerder nog een nieuw bestemmingsplan dient vast te stellen maakt dat niet anders. Daar kan in deze procedure ook niet op vooruit worden gelopen.
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050. [4]

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 10 februari 2020 tot zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 1.050;
- gelast dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht groot € 354 aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is op 30 april 2020 uitgesproken door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Vergelijk de uitspraak van 1 februari 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2017:247 , r.o. 7.
3.Rechtbank Oost-Brabant 5 juli 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:3915.
4.1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1.