ECLI:NL:RBGEL:2020:2504

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
8344168
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens dringende reden en verzoek om vernietiging van het ontslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Thales Transportation Systems B.V. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en was eerder ziek gemeld. Na een reeks van onvrede over zijn werk en een escalatie van de communicatie met zijn leidinggevende, heeft [verzoeker] op 13 januari 2020 een aantal collega's, waaronder zijn teamleider, bedreigd en zich agressief gedragen. Dit leidde tot zijn ontslag op staande voet door Thales, die dit ontslag baseerde op de dringende reden van ongepast gedrag en bedreiging. [verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht om het ontslag te vernietigen en om betaling van zijn salaris en andere vergoedingen. Thales heeft op haar beurt verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst en om betaling van een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, gezien de ernst van het gedrag van [verzoeker]. De verzoeken van [verzoeker] zijn afgewezen, terwijl Thales is toegewezen in haar verzoek om gefixeerde schadevergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8344168 \ HA VERZ 20-17 \ 512 \ 34124
uitspraak van 24 april 2020
beschikking
in de zaak van
[naam]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. J. Klein
en
de besloten vennootschap
Thales Transportation Systems B.V.
gevestigd te Huizen
verwerende partij
gemachtigde mr. S.A. Holwerda
Partijen worden hierna [verzoeker] en Thales genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 13 februari 2020
- het verweerschrift van 31 maart 2020 (abusievelijk aangeduid als conclusie va antwoord).
1.2.
Bij brief van 25 maart 2020 heeft de griffier aan partijen bericht dat de op 3 april 2020 te 09:00 uur geplande mondelinge behandeling op de rechtbank vanwege de Coronacrisis niet kan plaatsvinden. In plaats daarvan zijn partijen op het afgesproken tijdstip door de kantonechter, in aanwezigheid van de griffier, gebeld. De kantonrechter heeft [verzoeker] gehoord, bijgestaan door mr. Klein. Thales is bijgestaan door mr. Holwerda en vertegenwoordigd door [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] . Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben mr. Klein en mr. Holwera hun pleitnota aan zowel de kantonrechter als aan elkaar toegezonden. Daarnaast hebben partijen over en weer hun standpunten toegelicht.
1.3.
Ten slotte is de datum van de beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Thales is een technologiebedrijf dat actief is in de sectoren Defensie, Aerospace, Cybersecurity en Informatietechnologie. Thales ontwikkelt communicatie-, beveiligings- en betaalsystemen.
2.2.
[verzoeker] is vanaf 1 november 2018 werkzaam bij Thales op basis van een uitzendovereenkomst. Per 1 oktober 2019 is [verzoeker] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst gekomen van Thales in de functie van Service Technicus, tegen een salaris van € 2.557,72 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag en ORT.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Technisch Installatiebedrijf (“Metaal & Techniek”) van toepassing.
2.4.
In zijn e-mail van 8 december 2019 schrijft [verzoeker] aan [betrokkene 1] (teamleider bij Thales, hierna: [teamleider] ):
“Ik heb gisterenavond een nazogbonnetje geweigerd om te doen.
Ik heb het gevoel dat er misbruik wordt gemaakt van mijn goedheid. Ik zou graag willen dat je dit wilt uitzoeken ik was dit weekend op beide dagen pas om 23:00 uur thuis.
Ik vind dit niet erg collegiaal.
En vind het niet erg maar ik word van hot naar her gestuurd wat mij betreft heb ik het wel gehad bij Thales.”
2.5.
Op 10 december 2019 stuurt [verzoeker] [teamleider] een WhatsApp bericht:
“Laat mij morgen maar inplannen voor werk ik zou geen tijd meer investeren in mij.”
2.6.
Op 7 januari 2020 vindt er een telefonische woordenwisseling plaats tussen [verzoeker] en [teamleider] .
2.7.
Op 7 januari 2020 meldt [verzoeker] zich via het systeem MyPlace om 11.25 uur ziek.
2.8.
Op 8 januari 2020 vindt de volgende WhatsAppconversatie plaats tussen [verzoeker] en [teamleider] :
[teamleider] : Goedemorgen
Is goed
Hoe is je gevoel een dag later?
[verzoeker] : Gewoon hetzelfde het gaat hem niet meer worden [voornaam teamleider] ik heb me denk ik te serieus in het Thales werk gestort er zijn collega’s die totaal geen respect hebben voor een ander voor de rest laat ik het maar je moet het er maar mee doen je krijgt heel veel regels en moetjes mee maar in het werkelijkheid lappen jullie het maar aan je laarz. het management waar over je praat heb ik nooit gezien dat os sowieso al niet prettig ik ken ze in ieder geval niet en wil ze ook niet meer kennen ook neem dat mee voor de nieuwe jongens die je aan neemt zet alles maar in werking ik heb mij al ziek gemeld in myplace.
Ik vind het jammer vond het leuk werk maar dit werk heb je betrouwbaar collega’s nodig anders heeft het geen kans van slagen voor mij eindigd het hier.
[teamleider] : Bedankt voor je reactie
Jij mag zelf alles in gang zetten
Zie je contract afspraken
Opzeggen moet je helaas zelf doen [voornaam verzoeker]
Zou raar zijn als ik jou contract op zeg
Jij wil Thales verlaten dan moet jij nu in actie komen
[verzoeker] : Ik ben genoeg in aktie geweest voor Thales ik steek er geen tijd meer in jammer van mijn energie dan laten we het maar zo
[teamleider] : Net contact opgenomen met HR
Actie ligt bij jou
Jij wil weg
Dan zeg je op
Zo werkt het in NL
Opzegtermijn van 1 maand
1 maart uit dienst
Dus regel het vandaag is mijn advies
Fijne dag
[verzoeker] : Luister [voornaam teamleider] we hadden mondeling een afspraak dat als ik het niet meer naar mijn zin hebt dat ik weg kan ik ga geen dag meer voor jou werken en ik bepaal wanneer ik weg ga zoniet dan bekijken jullie het maar ik ben misbruikt door Thales en dat doe je nu weer wil je nou gaan we het hard spelen?
[teamleider] : Ik wil het helemaal niet hard spelen
Geen behoefte aan
Ik vind het eerder jammer
Maar dat wist je al.
Ik vind jou een prettig persoon en met veel vaardigheden
Dat weet je
Ik praat positief over jou
Maar ik zeg alleen ik kan alleen jou contract niet ontbinden
Dat moet jij doen
Zo werkt het in NL
Kan ik niks aan doen of Thales is de regelgeving in NL
Medewerker wil zelf weg
Ik stuur jou niet weg.
[verzoeker] : Nee je stuurt mij niet weg maar ben wel weggepest. Dit is het laatste wat ik zeg tegen je en anders doen we het via de rechtbank.
2.9.
Op 10 januari 2020 schrijft [betrokkene 4] (HR Operations Manager bij Thales) aan [verzoeker] :
“Op 7 januari 2020 heb je telefonisch contact gehad met je manager [teamleider] Tijdens dit gesprek heb je aangegeven per direct ontslag te willen nemen en gaf je aan niet meer aan het werk te willen. Omdat een dergelijke beslissing erg veel impact heeft, zowel voor jou – je ontvangt dan per direct geen salaris meer en hebt geen recht op een WW-uitkering – als voor ons en onze klanten, heeft [teamleider] je aangeraden er een nachtje over te slapen. De dag erop heb je weer contact gehad en bij [teamleider] aangegeven bij je standpunt te blijven. Hij heeft je er op gewezen dat je schriftelijk ontslag moet indienen en dat er formeel een opzegtermijn is vermeld in de arbeidsovereenkomst.
Je reactie hierop was dat je niet van plan was om dat schriftelijk te doen en dat je gewoon per direct weg wilde. [teamleider] heeft vervolgens zijn leidinggevende, [betrokkene 3] , om advies gevraagd. In onderling overleg is besloten dat ik vanuit HR contact met je opnam. In ons gesprek heb je duidelijk aangegeven niet open te staan voor verder overleg. Inmiddels bleek dat je een ziekmelding hebt gedaan in Myplace. We kunnen deze ziekmelding niet accepteren omdat je mondeling en via whatsapp hebt aangegeven niet meer voor Thales te willen werken. Daarom is er in onze ogen geen sprake van ziekte. In onze roosters gaan we dan ook uit van verlof en niet van ziekte.
Bij zowel je leidinggevende als bij mij ben je op dit moment via de whatsapp je ongenoegen aan het ventileren. Deze manier van communiceren wordt door alle betrokkenen binnen Thales als onprettig ervaren. Ondanks mijn poging om met elkaar op een goede manier te communiceren, laat je niet blijken dat je daarvoor open staat.
De huidige situatie is voor beide partijen niet wenselijk. Om samen te komen tot een oplossing is het van belang dat we met elkaar in gesprek zijn. Het lijkt ons verstandig om dit face to face te doen. Daarom nodigen we je uit op maandag 13 januari om 10.00 uur op ons kantoor in Huizen om met elkaar om de tafel te gaan. Wij verzoeken je om je te melden bij de receptie. Het gesprek zal met [betrokkene 3] en mijzelf zijn.
In dit gesprek gaan we in goed onderling overleg kijken naar de mogelijkheden om het dienstverband te beëindigen en wat daar vanuit beide kanten voor nodig is.(…)”
2.10.
Nadat [verzoeker] op 13 januari 2020 zich meldt op het kantoor van Thales in Huizen, vindt een incident plaats waarbij [verzoeker] een aantal collega’s agressief benadert. [verzoeker] is vervolgens door een beveiligingsmedewerker uit het gebouw verwijderd. Op diezelfde dag heeft [verzoeker] zijn teamleider [teamleider] telefonisch bedreigd.
2.11.
Bij brief van 13 januari 2020 wordt [verzoeker] op staande voet ontslagen. [betrokkene 2] (general manager Thales) schrijft aan [verzoeker] :
“Naar aanleiding van eerdere correspondentie over uw – telefonisch uitgesproken – wens op per direct ontslag te willen nemen, het daaropvolgende telefonische overleg met [betrokkene 4] (HR Operations Manager TTS) en de daaropvolgende correspondentie over uw onterechte ziekmelding en ons voorstel om – onder voorwaarden – alsnog akkoord te gaan met het door u gewenste ontslag per 7 januari 2020 had u vanmorgen een afspraak met [HR Operations Manager] om 10.00 uur.
Toen [HR Operations Manager] u bij de receptie kwam ophalen was u bezig op uw telefoon en wachtte zij even tot u klaar was. Vervolgens heette zij u welkom, maar u werd onmiddellijk agressief naar haar. U gooide de laptop die u van Thales in bruikleen had vlak voor haar voeten op de bank en de autosleutels gooide u richting haar. De medewerkers die in de buurt warden, waaronder de receptionisten en de Security officer, de heer [naam] , kwamen kijken wat er aan de hand was en hebben [HR Operations Manager] bijgestaan. Toen even later de Manager Service Operations, [betrokkene 3] , aan kwam lopen heeft u hem ook verbaal agressief bejegend. [HR Operations Manager] heeft de spullen die u meegenomen had om in te leveren in ontvangst genomen. Waarna de security officer u vervolgens tot 3 maal toe gesommeerd heeft het pand te verlaten. Bij de 3e maal heeft u fysiek geweld tegen hem gebruikt en hebt u de telefoon uit zijn hand geslagen toen hij aangaf de politie te gaan bellen.
(…)
Verder heeft u uw leidinggevende, [teamleider] , telefonisch bedreigd toen hij om de code tot de kluis in uw auto vroeg.
(…)
Aangezien we met u geen afspraken hebben kunnen maken over een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden stel ik het volgende vast.

U bent onwettig afwezig geweest vanaf 7 januari 2020 en heeft vanaf deze datum geen recht op salaris;

Uw ziekmelding is terecht niet geaccepteerd want u was niet ziek. U heeft ook geen afspraak gemaakt bij de bedrijfsarts. Wanneer u tegen onze weigering om uw ziekmelding te accepteren bezwaar wenst te maken kunt u een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV;

Uw gedrag van vandaag was ongepast en zeer agressief ten opzichte van diverse Thales medewerkers. U heeft hen verbaal agressief bejegend en een aantal voorwerpen in de richting van [HR Operations Manager] gegooid (laptop en autosleutels) welke haar hadden kunnen raken en verwonden;

U heeft een aan Thales toebehorend bedrijfsmiddel (laptop) opzettelijk op de grond gegooid.
Zowel de agressieve bejegening van [HR Operations Manager] , [Manager Service Operations] , [teamleider] en [security officer] als de zaakbeschadiging, maar ook de hardnekkige werkweigering leveren alle op zichzelf een dringende reden op in de in van artikel 7:677 en 7:678 van het Burgerlijk Wetboek. Wij verlenen u met ingang van heden dan ook ontslag wegens dringende reden wegens uitschelden en bedreigen met geweld van bovengenoemde medewerkers en/of opzettelijk kapot gooien van een aan Thales toebehorende laptop en/of onwettige afwezigheid van 7 januari jl. tot en met 10 januari 2020.(…)”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoek de kantonrechter:
primair
I. het ontslag op staande voet te vernietigen;
II. betaling van het salaris over de maand januari ten bedrage van € 2.557,72 bruto, te vermeerderen met onregelmatigheidstoeslag;
III. doorbetaling van het verschuldigde salaris ten bedrage van € 2.557,72 bruto, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag vanaf 13 januari 2020, tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
IV. betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende loon;
V. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel WIK;
VI. betaling van de wettelijke rente over de onder II., III., IV en V genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening;
VII. dat Thales alsnog de ziekmelding van [verzoeker] per 8 januari 2020 verwerkt en meldt aan de Arbodienst zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag;
VIII. een vergoeding van Thales wegens aangedaan leed, begroot op € 5.000,00, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
subsidiair
I. betaling van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW;
II. betaling van een bedrag gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dan wel van rechtswege zou zijn geëindigd op 30 september 2020;
III. betaling van de wettelijke transitievergoeding.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat hij zich – zo blijkt uit de spreekaantekeningen van mr. Klein – op 7 januari 2020 heeft ziekgemeld. In strijd met de beginselen van goed werkgeverschap, is de ziekmelding door Thales niet geaccepteerd. Terwijl hij zwaar overspannen was, is [verzoeker] door Thales onder druk gezet om op 13 januari 2020 op gesprek te komen. Bij aankomst bij Thales zijn alle prikkels [verzoeker] teveel geworden, waardoor hij “door het lint” is gegaan. Gelet op zijn gezondheidstoestand en de handelwijze van Thales, kan hem dit echter niet worden verweten. Het op 13 januari 2020 gegeven ontslag op staande voet is dan ook niet rechtsgeldig gegeven, aldus [verzoeker] .
Omdat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet verzoekt [verzoeker] primair om vernietiging daarvan. Subsidiair vordert hij betaling van een billijke vergoeding alsmede van de transitievergoeding.
3.3.
Thales heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover rechtens van belang, wordt ingegaan.

4.Het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek en het verweer

4.1.
Thales verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.830,53 bruto als gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 jo lid 3 BW, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 14% ORT en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
II. zulks voor zover de opzegging van de arbeidsovereenkomst in rechte wordt vernietigd, dan wel na hoger beroep wordt hersteld, om:
1. de arbeidsovereenkomst tussen Thales en [verzoeker] te ontbinden wegens
primairverwijtbaar handelen van [verzoeker] zodanig dat van Thales in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en
subsidiairwegens een verstoorde arbeidsverhouding zodanig dat van Thales niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;
2. bij de (voorwaardelijke) ontbinding de ontbindingsdatum vast te stellen op de kortst mogelijke termijn, maar in elk geval per een eerdere datum dan artikel 7:671b lid 8 sub a BW bepaalt;
3. ter zake van de (voorwaardelijke) ontbinding te bepalen dat [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt uit hoofde van artikel 6:673 BW, vanwege het feit dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] ;
4. ter zake van de (voorwaardelijke) ontbinding het verzoek van [verzoeker] om hem een billijke vergoeding, alsmede een vergoeding wegens aangedaan leed toe te kennen ten laste van Thales af te wijzen;
5. [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Thales legt aan haar verzoek tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding ten grondslag dat, althans zo begrijpt de kantonrechter, het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, als gevolg waarvan [verzoeker] een schadevergoeding aan Thales verschuldigd is.
Aan haar voorwaardelijk ontbindingsverzoek legt Thales ten grondslag, althans zo begrijpt de kantonrechter het verzoek, dat het incident dat op 13 januari 2020 heeft plaatsgevonden dusdanig ernstig was, dat van Thales niet langer kan worden gevergd het dienstverband met [verzoeker] voort te zetten.
4.3.
[verzoeker] heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover rechtens van belang, wordt ingegaan.

5.De beoordeling

Rechtsgeldigheid ontslag op staande voet
5.1.
Omdat [verzoeker] primair heeft verzocht om vernietiging van het ontslag op staande voet, moet worden beoordeeld of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.
5.2.
Niet in geschil is dat [verzoeker] zijn verzoek tijdig heeft ingediend.
5.3.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden door de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd, de aard en de duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
5.4.
Niet in geschil is dat Thales het ontslag op staande voet en de gronden daarvoor onverwijld aan [verzoeker] heeft medegedeeld.
5.5.
De gebeurtenissen, zoals omschreven in de brief van Thales van 13 januari 2020 waarin aan [verzoeker] ontslag op staande voet is verleend (r.o. 2.8.), worden onderschreven door de toen aanwezige werknemers van Thales die daarover schriftelijk hebben verklaard. [verzoeker] heeft hiertegen aangevoerd dat hij zich van het gebeurde op 13 januari 2020 niets meer kan herinneren. Hij stelt dat hem van de betreffende gedragingen geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij ziek was.
De kantonrechter volgt [verzoeker] hierin echter niet en daartoe wordt het volgende overwogen.
5.6.
Uit de overlegde stukken, in het bijzonder de WhatsApp berichten uit december 2019 en januari 2020, volgt dat [verzoeker] gedurende langere tijd ontevreden was over zijn werkzaamheden en bij Thales weg wilde. Voorafgaand aan het gebeurde op 13 januari 2020 was hierover dus al herhaaldelijk gecommuniceerd, zo blijkt in het bijzonder uit de WhatsAppconversatie op 8 januari 2020 (r.o. 2.8.) alsmede de brief van [HR Operations Manager] van 10 januari 2020 (r.o. 2.11.).
Het op 13 januari 2020 door [HR Operations Manager] met [verzoeker] geplande gesprek op het kantoor van Thales in Huizen had als doel om nogmaals na te gaan of [verzoeker] achter zijn wens tot ontslagname stond, zo heeft [HR Operations Manager] tijdens de mondelinge behandeling toegelicht. In lijn met het protocol van de bedrijfsarts terzake conflicten heeft zij daarbij eerst willen nagaan of de ziekmelding van [verzoeker] verband hield met zijn gewenste opzegging en een eventueel conflict, of dat daadwerkelijk sprake was van ziekte, zoals door [verzoeker] gemeld in het systeem My Place op 7 januari 2020.
De medewerkers van de afdeling HR en [teamleider] in het bijzonder hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij voorafgaand aan de gebeurtenissen op 13 januari 2020 nooit van [verzoeker] hebben vernomen dat hij overspannen was en dit ook niet aan hem hebben gemerkt. [verzoeker] op zijn beurt heeft geen nadere stukken overgelegd van zijn bezoek aan de huisarts en de door hem gestelde diagnose van zware overspannenheid.
In het licht van de eerdere gesprekken over de wens van [verzoeker] om te vertrekken bij Thales en de discussie die daarover gaande was, is de kantonrechter van oordeel dat Thales heeft gehandeld conform de op haar rustende verplichting om als goed werkgever bij een (voorgenomen) opzegging door een werknemer na te gaan of de werknemer zich bewust is van de verstrekkende consequenties van een ontslagname. Thales heeft [verzoeker] op meerdere momenten gewezen op deze consequenties, terwijl [verzoeker] bleef berusten in zijn wens om ontslag te willen nemen. Dat [verzoeker] persisteerde in zijn wens volgt bovendien uit het feit dat hij op 13 januari 2020 alle bij hem in het bezit zijnde bedrijfseigendommen had meegenomen naar het kantoor van Thales. Eerder had Thales aan [verzoeker] gecommuniceerd dat indien hij achter zijn ontslagname stond, hij op die dag de bij hem in het bezit zijnde eigendommen van Thales kon inleveren.
[verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven steeds, en ook op 13 januari 2020, te willen komen tot een nette afwikkeling van het dienstverband.
Dat Thales geen directe opvolging heeft gegeven aan de ziekmelding van [verzoeker] op 7 januari 2020, en dit ook schriftelijk aan [verzoeker] heeft medegedeeld, door deze ziekmelding te duiden als onderdeel van een arbeidsconflict waarover nader gesproken moest worden, kan onder deze omstandigheden niet worden bestempeld als handelen in strijd met het goed werkgeverschap.
5.7.
Tot een daadwerkelijke opzegging door [verzoeker] is het niet gekomen. [verzoeker] is op 13 januari 2020 op staande voet ontslagen door Thales. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
Tegenover de diverse schriftelijke verklaringen van aanwezige werknemers van Thales over de gebeurtenissen op 13 januari 2020 staat enkel het verweer van [verzoeker] dat hij zich niks kan herinneren van het gebeurde op die dag. De kantonrechter neemt de beschrijving van de gebeurtenissen zoals weergegeven in de brief van Thales van 13 januari 2020 daarom als uitgangspunt.
[verzoeker] heeft op 13 januari 2020 een aantal van zijn collega’s, waaronder zijn leidinggevende [teamleider] , zonder enige aanleiding bedreigd. Tegenover een andere collega heeft hij bovendien fysiek geweld gebruikt. Het gedrag van [verzoeker] was dermate ernstig dat hij vervolgens uit het kantoor van Thales is verwijderd. Dit gedrag van [verzoeker] is zowel in het kader van de arbeidsverhouding tussen partijen als in het maatschappelijk verkeer ontoelaatbaar. [verzoeker] stelt weliswaar dat hij op 13 januari 2020 als gevolg van ziekte en in een hevige gemoedstoestand heeft gehandeld, doch hiervoor ontbreekt een medische verklaring. Nog daargelaten dat ook in het geval van een eventuele ziekte, de uitbarsting van [verzoeker] op 13 januari 2020 buiten proportioneel is geweest.
5.8.
Het vorenstaande leidt ertoe dat genoegzaam is komen vast te staan dat [verzoeker] zich op 13 januari 2020 jegens Thales, in de persoon van [HR Operations Manager] , [teamleider] , [security officer] en [Manager Service Operations] zodanig heeft misdragen dat dit een dringende reden in de zin van artikel 7:678 lid 1 BW oplevert. De door [verzoeker] geschetste persoonlijke omstandigheden en de ingrijpende gevolgen van het ontslag op staande voet, waaronder het wegvallen van inkomen, zijn door de kantonrechter meegewogen, maar kunnen niet tot een ander oordeel leiden.
5.9.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en dit ontslag heeft geleid tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet worden afgewezen. De overige primair ingestelde verzoeken volgen hetzelfde lot.
Billijke vergoeding en vergoeding onregelmatige opzegging
5.10.
Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht om aan hem een billijke vergoeding toe te kennen als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW. Uit het voorgaande volgt evenwel dat niet is opgezegd in strijd met het bepaalde in artikel 7:671 BW. Er is geoordeeld dat sprake is van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW jo. 7:678 BW. Dat betekent dat geen grondslag bestaat voor toekenning van een billijke vergoeding. De gevorderde billijke vergoeding wordt derhalve afgewezen, evenals de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
Transitievergoeding
5.11.
[verzoeker] verzoekt Thales ook te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding. Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW is de transitievergoeding niet verschuldigd, indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of na de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat (
zie: Kamerstukken II, 2013-2014 33818, nr. 3, pag. 39).
5.12.
Zoals hiervoor is geoordeeld levert het handelen van [verzoeker] op 13 januari 2020 een grond op voor ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft jegens een collega fysiek geweld gebruikt en een aantal andere collega’s bedreigd. Zo heeft [verzoeker] zijn leidinggevende gebeld en bedreigd met de woorden “
ik weet waar je woont”. Dit gedrag van [verzoeker] is dusdanig ernstig dat hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit betekent dat de gevorderde transitievergoeding ook wordt afgewezen.
Gefixeerde schadevergoeding
5.13.
Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] aan Thales een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Als gevolg hiervan is [verzoeker] op grond van artikel 7:677 lid 2 BW aan Thales een vergoeding verschuldigd. Thales heeft onweersproken aangevoerd dat deze gefixeerde schadevergoeding een bedrag van € 3.830,53 bruto bedraagt, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 14% ORT, zodat dit bedrag zal worden toegewezen als gevorderd.
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding wordt op grond van artikel 7:686a lid 1 BW toegewezen vanaf 13 januari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening.
Voorwaardelijk tegenverzoek Thales
5.15.
Ten aanzien van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van Thales oordeelt de kantonrechter als volgt.
5.16.
In zijn prejudiciële beslissing van 23 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2998; Mediant) en in de beschikking van 31 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:571; Vlisco), heeft de Hoge Raad beslist dat een voorwaardelijk verzoek om ontbinding alleen kan worden gedaan onder de voorwaarde dat het ontslag op staande voet in dezelfde instantie wordt vernietigd. De Hoge Raad heeft het niet mogelijk geacht dat aan de kantonrechter verzocht wordt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken, óók voor het geval de appel- of verwijzingsrechter, anders dan de kantonrechter, oordeelt dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven en hij de werkgever veroordeelt de arbeidsovereenkomst te herstellen (artikel 7:683lid 3 BW). Dat zou namelijk leiden tot een beperking van de beslissingsruimte van de appel- of verwijzingsrechter, in het geval zou worden geoordeeld dat er geen einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst. Dit maakt dat er in de onderhavige procedure, waarin is geoordeeld dat het ontslag op staande voet stand houdt, niet tevens plaats is voor een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, ingesteld voor het geval in hoger beroep de arbeidsovereenkomst wordt hersteld. Dit betekent dat het voorwaardelijk ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
Proceskosten
5.17.
In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen, zowel in het verzoek als in het voorwaardelijk tegenverzoek, te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in de verzoeken van [verzoeker] :
6.1.
wijst de verzoeken af;
in de verzoeken van Thales:
6.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling aan Thales van de gefixeerde schadevergoeding ten bedrage van € 3.830,53 bruto te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 14% ORT, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af;
in de verzoeken van [verzoeker] en Thales
6.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2020.