Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 april 2020
- het deskundigenbericht van 6 juli 2020
- de beschikking van 17 augustus 2020
- de conclusie na deskundigenbericht van 12 augustus 2020 van Achmea
- de conclusie na deskundigenbericht van 9 september 2020 van [eisende partij]
- (de antwoordconclusie na deskundigenbericht van 7 oktober 2020 van Achmea).
2.De verdere beoordeling
Procedurele opmerking
Partijen stonden beiden op de rol voor 12 augustus 2020 voor het nemen van de conclusie na deskundigenbericht. Achmea heeft haar conclusie tijdig genomen. [eisende partij] nam uitstel waarmee hij de gelegenheid kreeg om te reageren op de conclusie zijdens Achmea. Op haar beurt, in kader van hoor en wederhoor, verzoekt Achmea gelegenheid voor het nemen van een antwoord conclusie in reactie op de conclusie zijdens [eisende partij].”
6. Beschouwing”onder “
6.1 Mate van arbeidsongeschiktheid voor beroep van bakker” het volgende overzicht arbeidsbegroting en percentage arbeidsongeschiktheid opgesteld.
Toelichting per deeltaak:
toepasbaarheid gering. Een stahulp zal in een dergelijke omgeving ook vaak in de weg staan.
7.CONCLUSIE
nahet moment dat de arbeidsongeschiktheid reeds was ingetreden en maar kort heeft geduurd. Daar komt bij dat deze schaalvergroting (die meeromvattend is dan een taakverschuiving binnen het eigen bedrijf zoals bedoeld in de polisvoorwaarden) in financieel opzicht niet exploitabel bleek, te meer er ook sprake was van toegenomen uitval van [eisende partij] . [eisende partij] blijft erbij dat zijn hoofdtaak broodbakken is, en dat dit een essentiële deeltaak betreft. De onmogelijkheid om deze essentiële deeltaak uit te voeren leidt ertoe dat hij als volledig arbeidsongeschikt dient te worden aangemerkt, aldus [eisende partij] . Hij beroept zich daarvoor op de arresten van het hof Arnhem-Leeuwarden van 17 juli 2018 en van 28 januari 2020 [1] .
(…).
3.De beslissing
16 december 2020voor het nemen van een akte door [eisende partij] over hetgeen is vermeld onder 2.15, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,