ECLI:NL:RBGEL:2022:1726

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
C/05/396220 / HZ ZA 21-386
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkomingen in de uitvoering van een verwarmingsinstallatie met betrekking tot een woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Fuselier, had de gedaagde, een besloten vennootschap, opdracht gegeven voor het leveren en installeren van een verwarmingsinstallatie, waaronder een Solvis Vaero luchtwarmtepompsysteem en vloerverwarming. De eiser heeft in totaal € 35.124,59 aan de gedaagde betaald. Gedurende de uitvoering van de werkzaamheden heeft de eiser herhaaldelijk klachten geuit over de werking van de installatie, met name over de vloerverwarming en de warmtepomp. De gedaagde heeft geprobeerd de klachten te verhelpen, maar de eiser was ontevreden over de geboden oplossingen.

De eiser heeft uiteindelijk de rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek, dat op 11 maart 2020 heeft plaatsgevonden. De deskundige heeft vastgesteld dat de vloerverwarming onvoldoende is ingeregeld en dat er slangen ontbreken in de badkamer en bijkeuken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar dat de tekortkomingen niet ernstig genoeg zijn om tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.800,00 exclusief btw, als gevolg van de tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden. De vorderingen van de eiser tot ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de koopsom zijn afgewezen, omdat de tekortkomingen niet zodanig ernstig zijn dat ontbinding gerechtvaardigd is. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/396220 / HZ ZA 21-386
Vonnis van 6 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. K. Fuselier te Deventer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.L.F. van der Kamp te Loenen, gemeente Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 januari 2022
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 22 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in 2017 in opdracht van [eiser] werkzaamheden verricht aan diens woning. De werkzaamheden bestonden uit het leveren en installeren van een Solvis Vaero luchtwarmtepompsysteem, een zonneboiler, een modulerende pomp en het leveren en aanbrengen van vloerverwarming op de begane grond. [eiser] heeft hiervoor in totaal € 35.124,59 aan [gedaagde] voldaan.
2.2.
In de offerte van 23 juni 2017 is opgenomen, voor zover relevant:

Hierbij doen wij u geheel vrijblijvend een prijsopgaaf toekomen voor het verduurzamen van uw woning aan de [adres] .
Verwarmingsinstallatie:
SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler
  • 750 liter temperatuurszone zonneboiler gemonteerd in de garage zoals afgesproken
  • Systeemregeling t.b.v. warmtepomp, zoninstraling, tapwaterregeling en verwarmingsgroep.(…)
Totaal uitgevoerd als omschreven: € 30.205,59 Incl. Btw
(…)
CV Installatie
Het leveren en monteren van vloerverwarming op de gehele begane grond
(…)
Geleverd en gemonteerd voor € 6.542,00 Incl. Btw.”.
2.3.
In diverse e-mailberichten aan [gedaagde] tussen 17 september 2017 en april 2019, waarvan er hierna een aantal wordt weergegeven, heeft [eiser] geklaagd over het functioneren van de installatie. In die periode is [gedaagde] een aantal keer bij [eiser] langs geweest om de klachten van [gedaagde] te verhelpen.
2.4.
In een e-mail van [eiser] aan [gedaagde] van 7 december 2018 staat onder meer:

Veel problemen met de vloerverwarming dit speelt nu ruim 15 maanden zonder oplossing.Koude sectie in hal, toilet, badkamer, en keuken.
Vloerverwarming!!!! maar steenkoude vloeren in huis we zitten heel hoog te stoken om het maar iets aangenaam te krijgen, vorig jaar 8500 KW verbruikt, belachelijk veel we zijn geen bedrijf de warmtepomp loopt bijna continu ipv besparen kost solvis ons enorm veel geld.(…)
U als bedrijf waar wij alles hebben afgenomen bent hier voor verantwoordelijken doet met een oplossing te komen.We geven nu vier weken de tijd om alles op te lossen.Daarna zijn we genoodzaakt om DAS rechtsbijstand in werking te stellen”.
2.5.
In een e-mail van [gedaagde] aan [eiser] van 18 maart 2019 staat onder meer:

We hebben afgesproken bij ons bezoek op 28 januari dat wij de stukken vloerverwarming die de frezer niet gefreesd heeft alsnog in laten frezen; en ons daarbij aanpassen aan de planning van de badkamer. We hebben helaas nog niet gehoord wanneer dit op de planning staat.”.
2.6.
Bij brief van 21 juni 2019 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser] , voor zover hier relevant, het volgende aan [gedaagde] bericht:

Echter, sinds de oplevering zijn er problemen door cliënt geconstateerd. Hiervan heeft cliënt u telkenmale op de hoogte gebracht. Het gaat hierbij, doch niet uitsluitend, om het feit dat de warmtepomp 24 uur per dag aanstaat.(…)
Client is niet in staat om zijn woning op de gewenste temperatuur te brengen.(…)
Daarnaast is het niet mogelijk om de ruimtes afzonderlijk van elkaar te verwarmen terwijl dit wel is overeengekomen en blijkt dat er te weinig leidingen ten behoeve van de vloerverwarming zijn aangelegd.(…)
Client kan de huidige situatie echter niet meer langer accepteren. Hij wenst dan ook een oplossing van de gebreken. Namens cliënt verzoek ik u dan ook om de hierboven genoemde gebreken binnen 14 dagen na heden op te lossen. Bij gebreke waarvan u en verzuim bent en cliënt verdere (rechts)maatregelen zal gaan treffen.”.
2.7.
Op de brief van 21 juni 2019 heeft [gedaagde] bij e-mail van dezelfde dag onder meer als volgt gereageerd:

De reparatie aan de warmtepomp (regeling) is door de fabrieks- servicemonteur uitgevoerd op donderdag 2 mei; deze heeft uiteindelijk oa de gehele printplaat vervangen en sindsdien draait het systeem probleemloos. Er is geen enkele sprake van vervanging oid van de warmtepomp; en de servicemonteur het goed werkend achtergelaten.(…)
Wat de vloerverwarming betreft: het bedrijf waar wij de vloerverwarming destijds aan uitbesteed hebben heeft op 2 plekken niet volledig de leidingen door gefreesd, tw in de badkamer en in de bijkeuken.
Wij hebben reeds toegezegd deze leidingen nog in te laten frezen, en passen ons daarbij aan aan de planning van de partij die de badkamer gaat renoveren. Wij wachten (al een poosje) in spanning op de planning hiervan.”.
2.8.
Bij verzoekschrift van 6 september 2019 heeft [eiser] de rechtbank verzocht een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten.
2.9.
Op 11 maart 2020 heeft de door de rechtbank benoemde deskundige een deskundigenrapport opgesteld. In dat rapport staat, voor zover hier relevant:

[eiser] is in algemeen van mening dat [gedaagde] tekort geschoten is in het adviseren en dat hij hierdoor onnodige kosten heeft gemaakt door de warmtepomp installatie aan te schaffen.
De isolatie van de woning zou onvoldoende zijn om een dergelijke installatie rendabel te maken.
Ondergetekende deelt deze mening niet.
(…)
Partijen wensen de volgende vragen beantwoord te zien in het onderzoek:
1.Het beoordelen van de uitgevoerde werkzaamheden ten aanzien van de vloerverwarming:
a. Is het werk goed en compleet opgeleverd?
Nee.
b. Voldoet het werk aan de branche gerelateerde eisen van goed en deugdelijk werk?
Nee.
(…)
De ΔT over enkele groepen is te groot en de installatie is onvoldoende ingeregeld. Tevens ontbreekt een deel van de slangen in de badkamer en de bijkeuken.
(…)
De groepen van badkamer en bijkeuken alsnog voorzien van extra slangen. Dit laatste is al aangeboden door [gedaagde] .
(…)
2.Het functioneren van de warmtepomp nader beoordeeld.
a. Functioneert de warmtepomp na behoren? Zo nee, kunt u aangeven wat de problemen zijn alsmede de oorzaken van de problemen?
Ja.
b. Kunt u aangeven wat het normaal verbruik van de warmtepomp is?
(…)
Duidelijk is wel dat voor de verwarming/warmwater en het huishoudelijk gebruik totaal 6401 kWh is verbruikt in 2019.
(…)
Voor deze woning is dit normaal, tot laag, te noemen.
(…)
Het is mogelijk de verschillende ruimten apart te verwarmen.

3.Het beoordelen van de bevestiging van de zonnecollectoren op het dak

(…)
Het voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
(…)
4.Advies herstelwerkzaamheden en kostenraming mbt schade, gebreken en/of noodzakelijke aanpassingen.
a.(…)
Installatie zorgvuldig inregelen(…)
De groepen van badkamer en bijkeuken alsnog voorzien van extra slangen.
(…)
De kosten voor het herstel onder a. zullen naar verwachting € 2.800,00 excl. BTW bedragen.
c. Moeten er naar uw oordeel noodvoorzieningen worden getroffen en op welke wijze?
Nee.”.
2.10.
Naar aanleiding van het deskundigenrapport heeft de toenmalige gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] bericht, voor zover relevant:

Namens client wil ik u verzoeken om voor 15 oktober 2020 overeenkomstig het rapport nader gevolg te geven aan hetgeen in het rapport onder punt 4 staat vermeld. Graag ontvang ik binnen 14 dagen na heden een nadere plan van aanpak en een tijdschema van de werkzaamheden.”.
2.11.
Vervolgens heeft [gedaagde] op 16 september 2020 aan de toenmalige gemachtigde van [eiser] ge-e-maild:

Uit het rapport is overgebleven hetgeen we al ver voor het hele juridische traject hadden afgesproken; het aanpassen van de vloerverwarming. Dit is uiteindelijk ook wat aangemerkt wordt door de onafhankelijk deskundige. Ik wil voorstellen dat ik, gezien de schade die onze relatie heeft opgelopen, €2800,00 + BTW aan Dhr [eiser] overmaak tegen finale kwijting. Hij kan dan zelf met een partij die hij goed acht het werk uitvoeren.
Graag hoor ik uw reactie. Indien gewenst ben ik uiteraard altijd bereid tot een gesprek.”.
2.12.
[eiser] heeft voornoemd voorstel op 29 maart 2021 afgewezen in een brief van zijn advocaat aan [gedaagde] . In die brief is verder te lezen, voor zover relevant:

Voor zover nog vereist, verzoek ik u, voor zo nodig sommeer ik u mij binnen twee weken na heden te bevestigen dat u de gebreken binnen een redelijke termijn van twee maanden zult herstellen en mij te bevestigen dat u de aansprakelijkheid voor de gevolgschade erkent. Ik verzoek u mij daarbij ook mede te delen op welke dagen en uren de uit te voeren werkzaamheden worden gepland, zodat [eiser] daar rekening mee kan houden.
Als u niet binnen de gestelde termijn voldoet aan mijn sommatie, komt [gedaagde] in verzuim te verkeren. [eiser] zal dan naast de gevolgschade vanwege de gebrekkige nakoming vervangende schadevergoeding vorderen van de schade die hij lijdt vanwege de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. [eiser] behoudt zicht het recht voor om gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst te vorderen.
[eiser] heeft mij reeds opdracht gegeven [gedaagde] dan in rechte te betrekken. [eiser] zal dan ook de buitengerechtelijke kosten vorderen en verzoeken om de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] en dat [gedaagde] in verzuim verkeert,
II. de overeenkomst tussen [gedaagde] en [eiser] gedeeltelijk zal ontbinden ten aanzien van de levering en installatie van de verwarmingsinstallatie ‘SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler’,
III. [gedaagde] zal veroordelen tot terugbetaling van de koopsom van de verwarmingsinstallatie ‘SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler’ ten bedrage van € 30.205,59, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening (de rechtbank neemt aan: van dit vonnis) tot de dag van volledige voldoening,
IV. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de door de tekortkoming in de nakoming door [eiser] geleden en nog te lijden schade, met een verwijzing naar de schadestaatprocedure voor wat betreft de begroting van deze schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente,
V. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, alsmede de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verjaring

4.1.
[gedaagde] voert als meest verstrekkende verweer aan dat de vordering is verjaard in de zin van artikel 7:761 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] betwist dat de vordering is verjaard.
4.2.
Op grond van artikel 7:761 lid 1 BW geldt in zaken betreffende overeenkomsten van aanneming van werk een verjaringstermijn van twee jaar voor vorderingen wegens een gebrek in het opgeleverde werk. Deze termijn vangt aan op het moment dat de opdrachtgever heeft geprotesteerd ter zake een gebrek in het opgeleverde werk. Vanaf het moment dat hij het werk in gebruik heeft genomen, waarmee het feitelijk is opgeleverd, heeft [eiser] diverse problemen geconstateerd. [gedaagde] , op wie de stelplicht van het verjaringsverweer rust, noemt twee concrete data waarop de verjaring is voltooid. Ten eerste 28 december 2020 gelet op de e-mail van [eiser] van 7 december 2018 (zie bij 2.4). Ten tweede 5 juli 2021, gelet op de brief van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser] van 21 juni 2019 (zie bij 2.6). In beide brieven wordt geklaagd over de vloerverwarming en de warmtepomp. [gedaagde] kan daarom in beginsel worden gevolgd in zijn stelling dat de verjaring uiterlijk op 5 juli 2021 is voltooid, voor zover de verjaring niet is gestuit.
4.3.
[eiser] voert aan dat de verjaring is gestuit door voornoemde brief van 21 juni 2019 en door de brief van 29 maart 2021 (zie bij 2.12). De bewijslast van deze stelling rust op [eiser] .
4.4.
Stuiting van verjaring is onder meer geregeld in artikel 3:317 lid 1 en 2 BW. Artikel 3:317 lid 1 BW ziet op stuiting van verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis, schadevergoeding daaronder inbegrepen, terwijl artikel 3:317 lid 2 BW betrekking heeft op stuiting van verjaring van ‘andere rechtsvorderingen’, zoals de vordering tot ontbinding. In dit geval doet zich een combinatie van verschillende vorderingen voor. De Hoge Raad heeft in het arrest van 11 januari 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AD4919) bepaalt: “
Weliswaar is juist dat een vordering tot ontbinding moet worden gerekend tot de in art. 3:317 lid 2 bedoelde vorderingen, doch dat laat onverlet dat de vordering tot terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding, ook als zij worden gecombineerd met een (voorwaardelijke) vordering tot ontbinding, vorderingen zijn als bedoeld in het eerste lid van art. 3:317, welke bepaling(…)
juist de strekking heeft bij deze vorderingen aan een aanmaning stuitende werking te geven en de schuldeiser niet te dwingen met het oog op de omstandigheden te spoedig tot rechtsmaatregelen over te gaan. Aan deze strekking zou onnodig afbreuk worden gedaan wanneer zou worden aangenomen dat op een combinatie van bedoelde vorderingen slechts het tweede lid van art. 3:317 van toepassing zou zijn. De tekst van art. 3:317 dwingt ook niet tot een dergelijke uitleg”. Deze overweging komt erop neer dat bij een combinatie van een ontbindingsvordering met een vordering tot schadevergoeding en terugbetaling van de koopprijs, voor stuiting van de verjaring niet de regeling van lid 2 van artikel 3:317 BW maar van lid 1 van toepassing is (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 februari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1547).
4.5.
Overeenkomstig artikel 3:317 lid 1 BW wordt de verjaring gestuit door een schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehoud. De schriftelijke mededeling moet een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar inhouden dat hij rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren (Hoge Raad 24 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0418). Aan de mededeling die aan de schuldenaar wordt gedaan, kan niet de eis worden gesteld dat deze nauwkeurig de vordering omschrijft waarvoor de schuldeiser zich het recht op nakoming voorbehoudt met aanwijzing van de correcte juridische grondslag daarvoor (Hoge Raad 27 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1494). Bij de beoordeling of de mededeling aan de in artikel 3:317 lid 1 BW gestelde eisen voldoet, dient niet alleen te worden gelet op de formulering daarvan, maar ook op de context waarin de mededeling wordt gedaan en op de overige omstandigheden van het geval (Hoge Raad 18 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8502).
4.6.
In de brief van 21 juni 2019 geeft [eiser] duidelijk aan verdere (rechts)maatregelen te zullen treffen indien de problemen, die ten grondslag liggen aan de vorderingen in deze procedure, niet worden opgelost. Onder (rechts)maatregelen kunnen ook vorderingen tot ontbinding, schadevergoeding, terugbetaling van de koopprijs en een verklaring voor recht dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenis worden verstaan. In de brief ligt ook besloten dat [gedaagde] de beschikking moet houden over van belang zijnde gegevens. De brief van 21 juni 2019 is daarom een stuitingshandeling. Daarmee is een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen die behoudens stuiting is geëindigd op 21 juni 2021. De brief van 29 maart 2021 is echter ook aan te merken als een stuitingshandeling nu [eiser] zich ook in deze brief duidelijk en ondubbelzinnig het recht op schadevergoeding en ontbinding voorbehoudt. Op 29 maart 2021 is daarom weer een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen. Dat betekent dat de vorderingen van [eiser] op het moment van dagvaarden (16 november 2021) nog niet waren verjaard.
Tekortkoming
4.7.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] en dat [gedaagde] in verzuim verkeert. Van een tekortkoming is sprake als de prestatie achterblijft bij hetgeen partijen zijn overeengekomen. Het is aan [eiser] om te stellen dat dit het geval is.
4.8.
[eiser] stelt dat de door [gedaagde] geleverde verwarmingsinstallatie niet goed functioneert. Ter onderbouwing van deze stelling wijst [eiser] op het deskundigenrapport (hiervoor aangehaald bij 2.9). Het onderzoek van de deskundige is uitgevoerd op basis van verschillende klachten van [eiser] , te weten:
a. de hoogte van het verbruik;
b. de ingestelde temperatuur wordt in de woonkamer niet behaald, en de temperatuur kan niet afzonderlijk per vertrek geregeld worden;
c. er ontbreken vloerverwarmingsleidingen;
d. de zonnecollectoren zij niet juist geplaatst;
e. [eiser] is door [gedaagde] niet goed geadviseerd.
Kijkend naar het rapport komt de rechtbank tot de volgende conclusies. De deskundige heeft vastgesteld dat de vloerverwarming onvoldoende is ingeregeld en dat er slangen ontbreken in de badkamer en bijkeuken. In de offerte (zie bij 2.2) die de basis vormt van de overeenkomst staat vermeld: “
Het leveren en monteren van vloerverwarming op de gehele begane grond.”. [gedaagde] voert aan dat er geen tekortkoming is omdat niet in de overeenkomst is opgenomen hoeveel buizen er zouden worden gelegd. Dit verweer gaat echter niet op. De vloerverwarming is onderdeel van de overeenkomst en de deskundige heeft vastgesteld dat de vloerverwarming niet goed is ingeregeld en dat er onvoldoende slangen zijn gelegd. [eiser] had mogen verwachten dat de vloerverwarming voldoende buizen zou hebben om de vloer overal goed te verwarmen. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat het ontbreken van enkele buizen in de vloer niet zorgt voor een gebrek in de installatie. De vloerverwarming geeft immers genoeg warmte af aan de betreffende ruimte, aldus [gedaagde] . [gedaagde] betwist daarmee de stelling van [eiser] dat de installatie de woning niet goed verwarmt. De deskundige heeft echter in reactie op de klacht van [eiser] dat de ingestelde temperatuur bij de voorgevel niet gehaald wordt, vastgesteld dat vloerverwarmingsgroepen niet goed zijn ingeregeld. Gelet op het voorgaande is er op dit punt dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
4.9.
Aangezien herstel mogelijk is, is voor eventuele schadeplichtigheid van [gedaagde] verzuim vereist (artikel 6:74 lid 2 BW). [eiser] heeft [gedaagde] bij brief van 29 maart 2021 in de gelegenheid gesteld de gebreken binnen twee maanden te verhelpen. Weliswaar heeft [gedaagde] aangeboden het door de deskundige vastgestelde schadebedrag aan [eiser] te vergoeden, echter [gedaagde] bleek zelf niet meer bereid tot het uitvoeren van herstel zodat sprake is van verzuim. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
Ontbinding en Terugbetaling koopsom
4.10.
De vordering tot gedeeltelijke ontbinding en de vordering tot terugbetaling van de koopsom van de verwarmingsinstallatie hangen samen. [eiser] vordert immers ontbinding van het gedeelte van de overeenkomst dat ziet op de verwarmingsinstallatie ‘SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler’ en terugbetaling van de koopsom van de ‘SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler’, welk bedrag volgt uit de offerte (zie bij 2.2).
4.11.
Uit artikel 6:265 BW volgt dat in beginsel iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verplichtingen, de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Een uitzondering geldt als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling of de tekortkoming voldoende ernstig is om tot ontbinding over te gaan, moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst en de belangen van partijen over en weer.
4.12.
[gedaagde] voert aan dat een ontbinding zou betekenen dat de installatie aan hem zou moeten worden terug geleverd, terwijl deze inmiddels vier jaar oud is en enorm is afgeschreven in waarde. [gedaagde] voert aan dat de waarde naar verwachting 20% tot 25% minder zal zijn dan bij aanschaf. Daarnaast zou [gedaagde] niet alleen de buffer en de warmtepomp moeten verwijderen maar ook de zonnecollectoren op het dak. Dit zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen.
4.13.
[eiser] voert aan dat hij afhankelijk is van [gedaagde] voor het onderhoud en het inregelen van de warmtepomp en het bijbehorende systeem, aangezien [gedaagde] het enige bedrijf in Nederland is dat het merk Solvis levert. [eiser] wil af van de warmtepomp en het bijbehorende systeem en [eiser] wil af van [gedaagde] . [eiser] stelt dat de tekortkoming van [gedaagde] ernstig genoeg is om ontbinding te rechtvaardigen.
4.14.
Bij de weging van de belangen van partijen hecht de rechtbank waarde aan het rapport van de deskundige. De rechtbank stelt vast dat het deskundigenrapport het grootste deel van de klachten van [eiser] niet onderschrijft. De deskundige is bijvoorbeeld van oordeel dat de warmtepomp naar behoren functioneert, dat de zonnecollectoren op het dak goed en deugdelijk bevestigd zijn, dat het verbruik normaal tot laag is en dat [gedaagde] niet tekortgeschoten is in de advisering van [eiser] . De deskundige is van oordeel dat de geconstateerde gebreken te verhelpen zijn voor € 2.800,00 exclusief btw wat aanzienlijk een lager bedrag is dan de koopprijs die [gedaagde] vordert, te weten € 30.205,59. De deskundige is daarnaast van oordeel dat het verbruik normaal tot laag is en dat de warmtepomp goed functioneert. [eiser] heeft derhalve ook voordeel van het door [gedaagde] geleverde werk. [gedaagde] zou daartegen groot financieel nadeel lijden als de overeenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden. Bovendien heeft [gedaagde] geruime tijd voor het deskundigenonderzoek al aangeboden om extra slangen aan te brengen in de bijkeuken en de badkamer, volgt uit de e-mails van [gedaagde] van 18 maart 2019 en 21 juni 2019 (zie bij 2.5 en 2.7). Ook heeft [gedaagde] de stelling van [eiser] dat hij geen ander bedrijf zou kunnen inschakelen voor het onderhoud en inregelen van de warmtepomp en het bijbehorende systeem gemotiveerd betwist. Bovendien zien de gebreken grotendeels op de vloerverwarming maar vordert [eiser] ontbinding van het gedeelte van de overeenkomst dat gelet op de offerte (2.2), geen betrekking heeft op de vloerverwarming. Alle omstandigheden wegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de tekortkoming de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst voor het gedeelte dat ziet op de ‘SolvisMax SVA 757 DE-2 zonneboiler’ niet rechtvaardigt. De vorderingen tot ontbinding en tot terugbetaling van de koopprijs zullen worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.15.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding geldt dat ook als verwijzing naar de schadestaatprocedure is gevorderd, het de rechter vrij staat om de schade te begroten op de voet van artikel 6:97 BW. [gedaagde] is alleen gehouden de schade te vergoeden die is of zal worden geleden als gevolg van zijn tekortkoming. De deskundige heeft begroot dat het herstel van de gebreken € 2.800,00 exclusief btw zal kosten. Volgens [eiser] ziet dit bedrag alleen op herstelwerkzaamheden en niet op mogelijke gevolgschade aan de vloer en aan de muren. Dit wordt betwist door [gedaagde] die aanvoert dat het aanbrengen van een paar extra slangen en het inregelen slechts een paar honderd euro kost. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd gesteld waarom de kosten hoger zouden zijn dan € 2.800,00 exclusief btw. [eiser] stelt dat er bij de herstelwerkzaamheden mogelijk gevolgschade zal ontstaan aan de vloer en de muur. Het is echter maar zeer de vraag of deze schade zich zal voordoen. Bovendien heeft [eiser] niet onderbouwd waarom de gehele muur geschilderd zou moeten worden als gevolg van de herstelwerkzaamheden. Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat [eiser] als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde] meer schade zal lijden dan het door de deskundige begrote bedrag van € 2.800,00 exclusief btw. Dit komt voor risico van [eiser] , aangezien op hem de stelplicht rust. De rechtbank zal [gedaagde] daarom veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 2.800,00. De gevorderde wettelijke rente daarover is [gedaagde] verschuldigd indien hij in verzuim komt met de betaling van dit bedrag. [eiser] heeft geen betaaltermijn in zijn vordering opgenomen. De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
4.16.
Aangezien een zeer aanzienlijk deel van de vordering van [eiser] wordt afgewezen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] en dat [gedaagde] in verzuim verkeert,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen de door de tekortkoming in de nakoming door [eiser] geleden en nog te lijden schade, begroot op € 2.800,00 (tweeduizendachthonderd euro) exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.
ES/PB