ECLI:NL:RBGEL:2022:2057
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aflossingscapaciteit en het gebruik van vakantiegeld voor terugbetaling van WAO-uitkering
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een uitkeringsgerechtigde op grond van de WAO, en het UWV. Eiseres ontving in het verleden te veel WAO-uitkering en moet een bedrag van € 78.742,68 terugbetalen. Het UWV heeft de aflossingscapaciteit van eiseres vastgesteld op € 35,- bruto per maand, waarbij ook het vakantiegeld wordt ingehouden voor de terugbetaling. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV dat haar bezwaar ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft de procedure behandeld op een Teams-zitting op 7 april 2022, waarbij eiseres aanwezig was en het UWV vertegenwoordigd werd door haar gemachtigde. Eiseres betwistte de aflossingscapaciteit en het feit dat haar vakantiegeld niet wordt uitbetaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aflossingscapaciteit van eiseres correct is berekend, rekening houdend met de nieuwe wetgeving omtrent de beslagvrije voet. De rechtbank concludeert dat het UWV het vakantiegeld terecht niet heeft uitbetaald, omdat dit vatbaar is voor beslag wanneer het inkomen boven de beslagvrije voet uitkomt.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze zaak. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van het griffierecht, aangezien zij in beroep niet in het gelijk is gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.