Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van 19 augustus 2022 met 5 producties;
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2022.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Schouten-Hennen, een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op het loon van de verweerder. Dit verzoek is gebaseerd op een vordering tot nakoming van een overeenkomst van geldlening die voortvloeit uit een uittredingsovereenkomst van 1 januari 2010. De verzoeker stelt dat de verweerder, die destijds uit de vennootschap onder firma is getreden, geen aflossingen of rente heeft betaald op de lening die is ontstaan uit het negatieve eigen vermogen van de verweerder in de VOF. De verweerder heeft echter aangevoerd dat de lening niet meer bestaat en dat de vordering is verjaard. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 3:307 BW, en heeft geconcludeerd dat de vordering van de verzoeker is verjaard. De voorzieningenrechter heeft ook de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het verzoek tot beslaglegging niet proportioneel is, gezien de summierlijk gebleken ondeugdelijkheid van de vordering. Het verzoek is afgewezen, en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken.