ECLI:NL:RBGEL:2022:9

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 januari 2022
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5568h
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek om teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een verzoek ingediend om teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor een in Nederland geregistreerde Citroen C5. Dit verzoek is door de inspecteur van de Belastingdienst afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 10 september 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 14 december 2021 een zitting gehouden waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de Belastingdienst. Tijdens deze zitting zijn ook andere vergelijkbare beroepen behandeld.

De rechtbank heeft zich in deze tussenuitspraak gebogen over de vraag of het verzoek om teruggaaf van BPM terecht is afgewezen. Eiser heeft betoogd dat de nationale regeling in strijd is met Europees recht en dat er buitenwettelijke overeenkomsten zijn gesloten door de Belastingdienst met derde partijen, waardoor deze partijen zonder belemmering BPM terugkrijgen bij export. De Belastingdienst heeft deze stellingen betwist en aangegeven dat er geen documenten zijn die deze claims ondersteunen.

De rechtbank heeft besloten om eiser in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren van zijn stellingen, met name over de vermeende overeenkomsten met derde partijen. Eiser moet binnen twee weken na de verzending van deze tussenuitspraak de namen en adressen van getuigen opgeven. Beide partijen dienen ook hun verhinderdagen door te geven, zodat de rechtbank een nieuwe zittingsdatum kan plannen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en verdere beslissingen aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 19/5568

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/ Centrale administratieve processen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft een verzoek om teruggaaf gedaan van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van een in Nederland geregistreerde auto van het merk en type Citroen C5 (de auto). Verweerder heeft dat verzoek afgewezen. Bij uitspraak van 10 september 2019 heeft verweerder het bezwaar daartegen ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2021. Namens eiseres is de gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [naam 1] en [naam 2].
Ter zitting zijn gelijktijdig de beroepen van eiser behandeld in vergelijkbare procedures met zaaknummers 19/5570, 19/5572, 20/1692, 20/1704 en 20/2806.

Overwegingen

1. In geschil is of het teruggaafverzoek BPM terecht is geweigerd.
2. Eiser heeft het standpunt ingenomen dat de nationale regeling waarin de teruggaaf van BPM is geregeld (artikel 14a, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992) in strijd is met bepalingen van Europees recht en de uitlegging van de Unierechter.
3. Daarnaast heeft eiser in zijn pleitnota gesteld dat verweerder buitenwettelijke overeenkomsten heeft gesloten met derde partijen op grond waarvan verweerder zonder belemmering aan hen (anders dan aan eiser) BPM teruggeeft bij export. Verweerder heeft dit bestreden en heeft ook verklaard dat er geen stukken zijn die hier licht op kunnen werpen. Hoewel eiser het punt in de eerste plaats heeft opgeworpen om te betogen dat verweerder niet de op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, begrijpt de rechtbank de stelling daarnaast ook als een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
4. Tijdens de zitting heeft eiser aangeboden nader bewijs te leveren in de vorm van getuigenverklaringen van enkele belastingplichtigen van wie de rechtbank eveneens zaken in behandeling heeft.
5. De rechtbank ziet aanleiding om eiser in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren van zijn stelling dat verweerder overeenkomsten heeft gesloten met derde partijen op grond waarvan aan hen minder zware eisen worden gesteld dan aan eiser voor de verlening van een teruggaaf van BPM bij export.
6. De rechtbank draagt eiser op om binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank de namen en adressen van de getuigen op te geven. Daarnaast dienen beide partijen hun verhinderdagen (en in het geval van eiser ook de verhinderdagen van de getuigen) door te geven. De rechtbank zal vervolgens met partijen een zittingsdatum afstemmen en eiser de gelegenheid geven de getuigen op te roepen voor verhoor.

Beslissing

De rechtbank:
  • heropent het onderzoek;
  • stelt eiser in de gelegenheid binnen twee weken de namen en adressen van getuigen op te geven;
  • bepaalt dat beide partijen binnen twee weken hun verhinderdagen (en in het geval van eiser tevens de verhinderdagen van de getuigen) over de maanden februari tot en met mei 2022 dienen op te geven;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.A. Jackson, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
de griffier is buiten staat deze uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open
.