Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[A] B.V., gevestigd in [plaats B] , eiseres
Inleiding
21.1771
21.1772
Wat ging aan deze procedure vooraf
21.1771
21.1772
Wat vindt het UWV
21.1771
.
21.1772
.
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 6 juli 2023, worden twee zaken behandeld die betrekking hebben op de arbeidsongeschiktheid van een werknemer en de toekenning van een WIA-uitkering. Eiseres, [A] B.V., heeft beroep aangetekend tegen besluiten van het UWV die betrekking hebben op de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat de werknemer met ingang van 6 november 2018 doorlopend arbeidsongeschikt is en of de toekenning van de WIA-uitkering per 3 november 2020 correct is.
De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de medische en arbeidskundige beoordelingen de besluiten van het UWV onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de werknemer inderdaad doorlopend arbeidsongeschikt is in de zin van de ZW en dat de WIA-uitkering terecht is toegekend. Eiseres heeft in haar verweer aangevoerd dat de besluitvorming onzorgvuldig is geweest en dat de samenstelling van ziekteperiodes niet terecht is, maar de rechtbank volgt deze argumenten niet. De rechtbank wijst de beroepen van eiseres af en bepaalt dat het UWV het griffierecht in de zaak 21/1771 moet vergoeden, maar dat er in de zaak 21/1772 geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank bevestigt dat de besluiten van het UWV in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving en dat de belangen van de betrokken partijen op een juiste manier zijn afgewogen.