AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van een handhavingsverzoek en de gevolgen van bouwovergangsrecht in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk beoordeeld. De zaak betreft een handhavingsverzoek dat door een derde-partij is ingediend, waarin wordt gesteld dat er verschillende overtredingen plaatsvinden op het perceel van eiseres. De rechtbank behandelt het beroep op 25 oktober 2023 en concludeert dat het college terecht het verzoek tot handhaving als een aanvraag heeft behandeld, omdat de derde-partij als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schuur onder het bouwovergangsrecht valt, en dat het college bevoegd is om handhavend op te treden. Eiseres kan zich ook niet succesvol beroepen op een persoonlijke gedoogverklaring van de vorige eigenaar, omdat deze niet betrekking heeft op de gerealiseerde schuur. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
Voetnoten
1.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 3.4.1, aanhef en onder b, van de planregels.
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
3.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.
4.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.
5.De gerealiseerde buitenopslag is in strijd met artikel 3.4.1, aanhef en onder b, van de planregels.
6.De zeecontainer is zonder omgevingsvergunning geplaatst en daarom in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.
7.Artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo, omdat eiseres de overtreding (het zonder omgevingsvergunning bouwen van een schuur) in stand houdt.