In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Het besluit betreft de afsluiting van de [locatie 1] voor doorgaand verkeer, met als doel het creëren van een overloopparkeervoorziening voor bezoekers van [locatie 2] op piekdagen. De afsluiting mag maximaal 25 keer per jaar plaatsvinden tussen 1 april en 31 oktober in de jaren 2022 en 2023. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 14 april 2022 is genomen, en is in beroep gegaan na het bestreden besluit van 26 januari 2023.
De rechtbank heeft de zaak op 9 april 2024 behandeld. Eiseres stelt dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen en dat er geen procesbelang is, omdat het besluit al is uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat eiseres wel degelijk procesbelang heeft, omdat het nieuwe besluit van 1 december 2023, dat eenzelfde verkeersbesluit betreft, relevant is voor de beoordeling van het onderhavige besluit. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit bevoegd is genomen, maar lijdt aan een ondertekeningsgebrek. Dit gebrek leidt echter niet tot benadeling van eiseres, omdat het besluit met dezelfde uitkomst ook zonder het gebrek zou zijn genomen.
De rechtbank oordeelt verder dat het college de belangen van de natuur en het milieu voldoende heeft meegewogen en dat er geen noodzaak is voor een stikstofberekening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wijst het verzoek om schadevergoeding af, en bepaalt dat het college het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij verkeersbesluiten en de rol van de bestuursrechter in deze beoordeling.