Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van
in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker
De Minister van Justitie en Veiligheid
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de korpschef van politie
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
In deze uitspraak gebruikt de voorzieningenrechter de voorheen geldende term ‘jachtakte’ en de thans in de wet opgenomen term ‘omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit’ door elkaar.
Heeft de korpschef kunnen concluderen dat sprake is van vrees voor misbruik?8. De volgende vraag die beantwoord moet worden is of de korpschef op basis van het proces-verbaal tot de conclusie heeft kunnen komen dat er vrees is voor misbruik van de bevoegdheden die een houder van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit heeft.
8.1. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat geringe twijfel aan het verantwoord zijn van het beschikken over de jachtakten voldoende is voor het intrekken of niet verlenen daarvan. Bij de besluitvorming hoeft geen nader, diepgaand onderzoek te worden gedaan voordat tot intrekking van de jachtakte kon worden overgegaan. Gelet op de bijzondere positie van een houder van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit in het licht van de bescherming van de veiligheid van de samenleving is aan het toetsingscriterium voor twijfel aan het verantwoord zijn over het beschikken van een jachtakte die aan de besluitvorming ten grondslag is gelegd, doorgaans snel voldaan.
8.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat – nu geringe twijfel reeds voldoende is – de korpschef tot de conclusie heeft mogen komen dat er een potentieel onveilige situatie is ontstaan. Het wapen stond onverpakt tegen de muur, op afstand van de plek waar verzoeker zat. Verder waren bij de lunch ook niet-jachtaktehouders aanwezig. Immers, de eigenaar en zijn dochter waren aanwezig, maar ook de drijvers en hondengeleiders beschikken niet over een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit. Het betoog van verzoeker slaagt daarom niet.