6.2.Gelet op aanhoudende bedreigingen en het geweldsincident op 16 juni 2024 heeft de burgemeester zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt mogen stellen dat er sprake is van een ernstig veiligheidsrisico en van ernstige verstoring van de openbare orde in de onmiddellijke nabijheid van de woning en het erf van verzoeker. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de burgemeester op grond van artikel 174a, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet, daarom bevoegd tot sluiting van de woning. Deze bevoegdheid wordt door verzoeker ook niet betwist.
Mocht de burgemeester van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik maken?
7. Een sluiting van een woning betreft een ingrijpende maatregel. Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Die toets houdt in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.
8. Verzoeker betoogt dat een sluiting van de woning voor de duur van zes maanden niet noodzakelijk is. Verzoeker vraagt zich af hoe groot het veiligheidsrisico voor het gezin en voor buurtbewoners is als het gezin, zonder de zoon, terug zou keren naar de woning. Verzoeker voert daartoe aan dat hij, zijn echtgenote en de minderjarige zoon bij zijn vader in [plaats] verblijven en dat de zoon op een andere locatie in [plaats] verblijft. De gezinsleden begeven zich dagelijks in het openbare leven van [plaats] en verplaatsen zich vanaf en naar de nieuwe woonlocaties. De burgemeester heeft de bewoners van die woonlocaties en omwonenden niet verwittigd van het vermeende veiligheidsrisico dat zij lopen en gaat niet over tot sluiting van deze woonlocaties. Daarbij komt dat de poging tot ontvoering van een familielid elders in [plaats] plaatsgevonden. Het geweld richt zich met name op een persoon en staat in wezen los van de woning.
9. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Zoals onder rechtsoverweging 6.2. reeds is overwogen heeft de burgemeester zich terecht op het standpunt mogen stellen dat er sprake is van een veiligheidsrisico en van ernstige verstoring van de openbare orde nabij de woning en het erf door de aanhoudende bedreigingen en het geweldsincident. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat er meerdere incidenten zijn geweest bij de woning van verzoeker, waarbij de vermoedelijke beschieting op 16 juni 2024 heeft geleid tot sluiting van de woning. Hoewel nog onduidelijk is wat er precies is gebeurd, lijkt er aan de incidenten een crimineel conflict ten grondslag te liggen. De impact op het veiligheidsgevoel van buurtbewoners is groot. Omdat de politie de zaak nog in onderzoek heeft en er zijn nog geen verdachten zijn aangehouden, is de vrees van de burgemeester voor nieuwe ernstige verstoringen van de openbare orde nabij de woning terecht. Dat het gezin nu elders in [plaats] verblijft en zich in het openbare leven van [plaats] begeeft, maakt dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. De incidenten hebben zich bij de woning voorgedaan en een sluiting van de woning is ook een signaal naar derden. Deze derden kunnen uit de fysieke sluiting afleiden dat de burgemeester optreedt wanneer er sprake is van ernstig geweld. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de burgemeester de noodzaak van een sluiting van de woning voldoende heeft onderbouwd. De duur van de sluiting beoordeelt de voorzieningenrechter onder de evenwichtigheid.
10. Verzoeker betoogt dat de burgemeester had kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel, zoals een huisverbod, of met een kortere periode van sluiting van de woning, temeer nu de zoon niet meer op dezelfde locatie als het gezin verblijft. Daarnaast voert verzoeker aan dat de sluiting van de woning een traumatische ervaring is geweest voor het gezin, met als gevolg dat de long- en cardiale klachten alsmede psychische klachten van de echtgenote van verzoeker verder zijn toegenomen. Ook is het verblijf in de kleine seniorenwoning van de vader van verzoeker verre van ideaal. Met deze omstandigheden is in het besluit onvoldoende rekening gehouden.
11. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Hoewel de sluiting ingrijpend is en consequenties heeft voor verzoeker en zijn gezin, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester in de gegeven omstandigheden het algemeen belang en het belang van buurtbewoners zwaarder heeft mogen laten wegen dan de door verzoeker naar voren gebrachte belangen en tot spoedsluiting heeft mogen overgaan.
Wel is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester de duur van de sluiting van de woning voor zes maanden in het besluit onvoldoende heeft onderbouwd. Op zitting heeft de burgemeester toegelicht dat deze periode is afgestemd met de politie en is gebaseerd op beleid. Ook heeft de burgemeester gesteld dat als het dreigingsniveau is afgenomen verzoeker eerder kan terugkeren naar de woning. Voor de voorzieningenrechter is het niet duidelijk naar welk beleid de burgemeester verwijst. Bovendien komt uit jurisprudentie naar voren dat in soortgelijke spoedsituaties woningen voor een kortere duur werden gesloten, bijvoorbeeld voor de duur een maand of zes weken.In een dergelijke periode heeft de burgemeester de mogelijkheid om de dreiging te monitoren en om te onderzoeken welke andere maatregelen getroffen zouden kunnen worden (zoals een huisverbod voor de zoon). Op de zitting is naar voren gebracht dat, hoewel verzoeker en de zoon nog op verschillende locaties in [plaats] verblijven en zich ook in de openbaarheid begeven, er zich tot nu toe geen nieuwe bedreigingen of incidenten hebben voorgedaan. Verzoeker heeft op zitting verder te kennen gegeven zich niet tegen een huisverbod voor de zoon te zullen verzetten en naar verwachting de zoon ook niet. Daarnaast kan deze tijd worden gebruikt om de belangen van verzoeker en zijn gezin goed in kaart te brengen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de echtgenote van verzoeker medische problemen heeft, zowel van psychische als fysieke aard, en dat er een minderjarig kind is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar op dit punt een redelijke kans van slagen. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen door de termijn van sluiting van de woning te verkorten naar 1 maand, te weten tot 15 juli 2024.