Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde had op 19 mei 2022 een taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. De beslissing tot omzetting van de taakstraf, gedateerd 19 juni 2024, was echter niet ondertekend door een officier van justitie, wat de rechtbank aanleiding gaf om het bezwaar gegrond te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van de omzetting niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was gebaseerd op een wilsbesluit van een bevoegde officier van justitie.
De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de verlenging van de uitvoeringstermijn van de taakstraf beoordeeld. De verdediging stelde dat de termijn niet rechtsgeldig was verlengd, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat de termijn als gevolg van de coronamaatregelen met maximaal twaalf maanden was verlengd. De rechtbank besloot dat de veroordeelde alsnog in de gelegenheid moest worden gesteld om de resterende taakstraf van 42 uren te verrichten, waarbij de tijd in hechtenis in mindering werd gebracht. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. S. Jansen, politierechter, in aanwezigheid van griffier mr. T.F.R. Litan.