AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van beroepen tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland worden de beroepen beoordeeld die eisers hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van de Dienst Toeslagen op hun bezwaar. De zaak betreft de Wet hersteloperatie toeslagen, waarbij eiseres en eiser als toeslagpartners betrokken zijn. De rechtbank oordeelt dat het eerste beroep, ingediend namens eiseres, ontvankelijk en gegrond is, terwijl het beroep van eiser niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank legt de Dienst Toeslagen een termijn op om alsnog op het bezwaar te beslissen en verbindt hieraan een dwangsom van € 250 per dag, met een maximum van € 37.500. Het tweede beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer is. De rechtbank wijst ook op de verplichting van de Dienst om het griffierecht en proceskosten aan eiseres te vergoeden, met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op bezwaarschriften en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.
Voetnoten
1.Dit besluit bevat het kenmerk UHT-DCHOA.
2.Dit is zaak ARN 25/163.
3.Dit is zaak ARN 25/2711.
4.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
5.Dit volgt uit art. 8:1 van de Awb.
6.Dit staat in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
7.Dit volgt uit artikel 2.1, eerste lid, van de Wht.
8.Dit gaat over het beroep geregistreerd met nummer ARN 25/1711.
9.Deze mogelijkheid volgt uit artikel 7:10, derde lid, van de Awb.
10.Een commissie zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Awb.
11.Dit volgt uit artikel 7:10, eerste lid, van de Awb.
12.Dit volgt uit artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
14.Dit volgt uit artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.