Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord
- het verkort proces-verbaal van het pleidooi van 8 april 2025
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
3.De feiten
- een procedure van de gemeente tegen mr. C.M.M. van Mil in haar hoedanigheid van derde als bedoeld in artikel 20 Ow (zaaknummer: C/05/442724 / HZ ZA 24-352). Die procedure draait om het perceel [kadastrale aanduiding 2] . In het kadaster staat als eigenaar van dit perceel vermeld de vader van [gedaagde] , (wijlen) [naam 1] . [gedaagde] en haar broer, de heer [naam 2] , zijn diens enige erfgenamen. Ook perceel [kadastrale aanduiding 2] is in bovengenoemd KB ter onteigening aangewezen. Perceel [kadastrale aanduiding 1] van [gedaagde] grenst aan perceel [kadastrale aanduiding 2] en aan het hierna genoemde perceel [kadastrale aanduiding 3] ;
- een procedure tussen de gemeente en de heer [naam 2] voornoemd (zaaknummer: C/05/442727 / HZ ZA 24-353). Hij is eigenaar van het perceel [kadastrale aanduiding 3] . Dit perceel grenst aan perceel [kadastrale aanduiding 2] en aan perceel [kadastrale aanduiding 1] en is bij bovengenoemd KB eveneens ter onteigening aangewezen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
gevoerd. Verzoeker stuurt naar aanleiding van dit overleg op 14 september 2020 een e-mail aan reclamanten. Daarin geeft verzoeker aan in reactie op de voorgestelde initiatieven dat hij er de voorkeur aan geeft dat reclamanten hun percelen invullen volgens de kaders uit het Masterplan. In deze e-mail spreekt verzoeker over de zelfrealisatieplannen van reclamanten. Verzoeker wil overwegen mee te werken aan beide initiatieven, mits die voldoen aan de ruimtelijke eisen, er een integrale afspraak volgt over alle drie de percelen, er overeenstemming is over de exploitatiebijdrage in de gemeentelijke plan- en realisatiekosten en reclamanten aantonen dat ze in staat en bereid zijn om de bestemming zelf te realiseren.(…)
Hierop nemen reclamanten een ontwikkelaar in de arm om hen bij te staan. Op 26 maart 2021 heeft deze ontwikkelaar een gesprek met verzoeker. Op 6 april 2021 stuurt verzoeker een e-mail aan de ontwikkelaar waarin de exploitatiebijdrage wordt toegelicht. Deze vinden reclamanten veel te hoog (reactie per e-mail op 22 april en 9 juni 2021). Hierna volgt geen inhoudelijk gesprek meer over de zelfrealisatie. In de aanbiedingsbrieven aan reclamanten van 7 juli 2021 en het herhaald bod van 6 augustus 2021 wordt aangegeven door verzoeker dat er nog over zelfrealisatie kan worden gesproken. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan op 14 oktober 2021 wordt ten aanzien van het zelfrealisatieplan van reclamant 1 door de gemeenteraad opgemerkt dat de gemeente voor de verkavelingsopzet bewust kiest voor de ontwikkeling van een hofje met woningen, zodat het terrein van reclamanten (percelen [kadastrale aanduiding 3] en [kadastrale aanduiding 1] ) efficiënt kan worden verkaveld in acht gelijkmatige en gewilde (courante) kavels voor vrijstaande woningen. De plannen van reclamanten gaan daarentegen uit van zes in plaats van acht woningen en van een andere verkavelingsopzet met in ieder geval 1 grotere kavel. Dit leidt volgens verzoeker tot een incourante verkavelingsopzet, gelet op de ervaringen met de recente ontwikkeling van de naastgelegen Kersenbuurt. Dat is niet wenselijk volgens verzoeker. Tijdens de hoorzitting op 21 juni 2022 geeft verzoeker aan dat een eventueel zelfrealisatieplan dient te voldoen aan het Masterplan en de daarin opgenomen verkavelingskaart. Deze kaart is ook in de toelichting op het bestemmingsplan is opgenomen en in het tegelijk met het bestemmingsplan vastgestelde Beeldkwaliteitsplan.
overwegen Wij aan de hand van het logboek, de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de hoorzitting als volgt. Reclamante 2 heeft vanaf 2018 gesprekken met verzoeken over haar zelfrealisatieplan. Op 5 november 2019 volgt een schriftelijk principeverzoek waarin reclamante 2 vraagt om de bestemming van de bestaande boerderij met een agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming. Overigens wordt niet expliciet door reclamante 2 aangegeven dat dit een verzoek om zelfrealisatie betreft. Verzoeker reageert hierop per e-mail van 22 november 2019 dat hij een integraal plan wil voor alle drie de percelen, waarbij de grondexploitatie van belang is. Van de Omgevingsdienst Rivierenland ontvangt reclamante 2 op 25 november 2019 een brief waarin wordt aangegeven dat het principeverzoek niet past in het bestemmingsplan en dat daarom verzoeker het verzoek zal behandelen. Reclamante 2 geeft in een e-mail van 24 december 2019 aan pas verder te willen praten na een (positieve) reactie op het principeverzoek. Verzoeker reageert hierop per e-mail van 6 januari 2020 door aan te geven dat hij denkt dat een woonbestemming aanvaardbaar is, maar dan wel alleen met een integraal plan, dat wil zeggen in samenhang met perceel [kadastrale aanduiding 3] . Op 21 februari 2020 vindt een nader gesprek plaats met reclamante 2. Verzoeker geeft tijdens het gesprek nogmaals aan dat hij alleen alle drie percelen integraal wil beschouwen. Dit wil reclamante 2 niet en daarop wordt het gesprek beëindigd. Op 28 augustus 2020 vindt overleg plaats tussen beide reclamanten en verzoeker over de zelfrealisatieplannen. In de daaropvolgende e-mail van 14 september 2020 geeft verzoeker de voorwaarden waaraan de zelfrealisatieplannen moeten voldoen (zie vorige alinea). Ten aanzien van het plan van reclamante 2 overweegt verzoeker specifiek dat de huidige woning in stand wordt gelaten en een woonfunctie krijgt, mits er tot afspraken kan worden gekomen over een financiële vergoeding voor de gemeente om zelfrealisatie toe te staan. Voor het verdere verloop verwijzen Wij naar het gestelde in de vorige alinea met de aanvulling dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan op 14 oktober 2021 de gemeenteraad heeft besloten dat het voor een goede stedenbouwkundige afronding aan de Hoorzik nodig om perceel [kadastrale aanduiding 1] in de planopzet te betrekken. Het zelfrealisatieplan voor perceel [kadastrale aanduiding 1] leidt ertoe dat dit perceel buiten het plan Paddenstoelenbuurt blijft. Dat is niet wenselijk volgens de gemeenteraad.
Strikt genomen passen de plannen wel binnen het bestemmingsplan, maar in de toelichting ervan is aangegeven dat de ruimtelijke invulling van de percelen moet voldoen aan de verkavelingskaart uit het Masterplan. Dat is gelet op het bovenstaande niet het geval. Deze kaart is daartoe opgenomen in de plantoelichting. Enkel om eventueel toekomstige kleine aanpassingen aan de verkavelingsopzet mogelijk te maken, is het bestemmingsplan flexibel gemaakt. Daarom zijn alleen de hoofdinfra- en groenstructuur en het totaalaantal te realiseren woningen vastgelegd in het bestemmingsplan.
1. Gebouwen, van welke een gedeelte onteigend wordt, moeten, op de vordering des eigenaars bij zijne conclusie, in art. 24 genoemd, door de onteigenende partij geheel worden overgenomen.
6.De beslissing
24 december 2025voor opgave verhinderdagen van de partijen, hun advocaten en de deskundigen in de tiende, elfde en twaalfde week na de datum van dit vonnis, waarna dag en uur van de pleidooien zullen worden bepaald,