In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg beoordeeld. Eiser had een bouwstop opgelegd gekregen omdat hij een woning wilde bouwen zonder de vereiste omgevingsvergunning. De bouwvergunning die eiser aanvoerde, was in 1962 verleend, maar de woning was op een andere locatie gebouwd dan waar de vergunning op betrekking had. De rechtbank oordeelde dat de bouwvergunning slapend was en dat er op het moment van de bouwstop geen sprake was van een overtreding. De rechtbank vernietigde het besluit op bezwaar en herroept het besluit waarin de bouwstop was opgelegd. De rechtbank concludeerde dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat eiser recht had om te bouwen op basis van de slapende bouwvergunning. De rechtbank heeft ook de proceskosten en het griffierecht aan eiser toegewezen.