In deze zaak, die op 20 mei 2025 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, aangeduid als [gezamenlijke eisers], een kort geding aangespannen tegen de gemeente Ede. De eisers vorderen dat de gemeente wordt verboden uitvoering te geven aan twee dwangbevelen die zijn opgelegd voor de invordering van geldbedragen van respectievelijk € 32.193,36 en € 23.341,60. Deze dwangbevelen zijn het gevolg van eerdere besluiten van de gemeente, waarin eisers werden aangesproken op overtredingen van de regelgeving omtrent permanente bewoning van een recreatiewoning en het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. De gemeente heeft de handhaving uitbesteed aan de omgevingsdienst de Vallei.
Eisers stellen dat de gemeente onrechtmatig handelt door de dwangbevelen uit te voeren voordat er onherroepelijk is beslist in de aanhangige civiele procedure en een artikel 12 Sv-klachtprocedure tegen ambtenaren van de omgevingsdienst. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gemeente geen misbruik van recht maakt en dat de besluiten van de gemeente formele rechtskracht hebben. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers afgewezen, omdat er geen rechtsmiddelen meer openstaan tegen de besluiten van de gemeente en de gemeente een legitiem belang heeft bij de uitvoering van de dwangbevelen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de financiële gevolgen voor eisers niet voldoende zijn om de uitvoering van de dwangbevelen op te schorten. De gemeente heeft de eisers herhaaldelijk de kans gegeven om aan de regelgeving te voldoen, maar eisers hebben hier niet aan voldaan. De proceskosten zijn toegewezen aan de gemeente, die in totaal € 1.999,00 aan kosten vergoed krijgt van eisers.