ECLI:NL:RBGEL:2025:4181
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de Participatiewet (Pw). Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft een aantal beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van deze beroepsgronden. Eiser heeft op 13 maart 2024 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand, welke door het college op 8 april 2024 is afgewezen. Na bezwaar is het college bij het bestreden besluit van 9 juli 2024 bij de afwijzing gebleven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting van 17 april 2025, waar de gemachtigde van het college wel aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gemeente Apeldoorn heeft gedagvaard vanwege een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst betreffende een zorgplan. Eiser heeft een factuur van een deurwaarderskantoor overgelegd voor proceskosten van € 357,64, waarvoor hij bijzondere bijstand heeft aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten noodzakelijk zijn. De rechtbank volgt het college in zijn standpunt dat de kosten die eiser heeft gemaakt in de dagvaardingsprocedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. Eiser heeft niet toegelicht wat de context en de aard van de procedure zijn, waardoor de rechtbank niet kan beoordelen of de kosten noodzakelijk zijn.
De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. Het beroep is ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen gelijk. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Kouwen, griffier.