[verzoekende partij] verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, om bij beschikking
Primair:
I. voor recht te verklaren dat [verzoekende partij] op basis van een arbeidsovereenkomst
op 1 juni 2021 in dienst is getreden bij Vihamij;
II. voor recht te verklaren dat [verzoekende partij] vanaf 1 juni 2021 aanspraak heeft op alle rechten van de arbeidsovereenkomst en de van toepassing zijnde cao Technische Groothandel;
III. de opzegging van 22 januari 2025 te vernietigen en te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen Vihamij en [verzoekende partij] voortduurt;
IV. Vihamij te veroordelen om met ingang van 1 februari 2025 aan [verzoekende partij] te
betalen een salaris van € 3.750,00 bruto per maand te vermeerderen met 8%
vakantietoeslag en overige emolumenten van de cao;
V. Vihamij te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van de overeengekomen
onkostenvergoedingen voor de overnachtingen en reiskosten van
Noord-Scharwoude naar de nevenvestiging van Vihamij waar [verzoekende partij] dient te gaan werken;
VI. Vihamij te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 over het achterstallig salaris;
VII. Vihamij te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor onder IV en VI genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. Vihamij te veroordelen in de kosten van het geding inclusief de nakosten, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
Subsidiair
I. Vihamij te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van een schadevergoeding ad € 11.250,00;
II. Vihamij te veroordelen tot betaling aan [verzoekende partij] van handelsrente vanaf 1
februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Vihamij te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex. artikel 6:119a vanaf 14 dagen na de beschikking.