ECLI:NL:RBGEL:2025:5298
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een belastingaanslag en de vraag naar onttrekking en uitdeling in het kader van een lening van een vennootschap aan haar aandeelhouder
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, die na bezwaar was verminderd. De rechtbank beoordeelt of de aanslag naar een juist bedrag is opgelegd, waarbij de inspecteur een uitdeling van € 73.047 van de BV aan belanghebbende en zijn echtgenote heeft gesteld. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een onttrekking of uitdeling, omdat de vordering op de zoon van belanghebbende niet definitief het vermogen van de BV heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vermindert de belastingaanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.058 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.308. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende.