In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een vermeende winstuitdeling van de BV aan belanghebbende en haar echtgenoot. De rechtbank behandelt de feiten rondom een lening die de BV in 2006 aan de zoon van belanghebbende heeft verstrekt, en de gevolgen daarvan voor de belastingaanslag. De inspecteur had de navorderingsaanslag verlaagd na bezwaar, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een onttrekking of uitdeling in 2018. De rechtbank concludeert dat de vordering op de zoon niet is prijsgegeven en dat de inspecteur niet heeft voldaan aan de bewijslast voor de gestelde uitdeling. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende.