Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum
[derde-partij]uit [plaats 2] (vergunninghouder)
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- 2 maart 2021: het aanbieden van een petitie namens 132 omwonenden aan de burgemeester en de toenmalige raadsleden waarvan de strekking luidde: het gaat de stichting erom dat met respect voor de aanwezige natuur en passend in onze woonomgeving huizen gebouwd worden;
- 19 maart 2021: een gesprek met de toenmalige wethouder over de zorgen van de stichting inzake flora en fauna;
- 7 mei 2021: een gesprek met een journalist van de Gelderlander over de standpunten van de stichting;
- 15 juni 2021: gebruik gemaakt van het inspraakrecht tijdens de raadsvergadering;
- 1 september 2021: aanwezigheid bij de raadsvergadering;
- 11 september 2021: een excursie georganiseerd voor alle raadsleden op het terrein aan de [locatie 2];
- 31 januari 2022: contact met de Commissaris van de Koning in de Provincie Gelderland;
1. geplaveide, veelal door een hekje omgeven ruimte voor een huis,
2. stenen opstap voor de ingang van een huis, en
3. geplaveide verhoging langs de voorgevel van huizen van een straat.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze definities dat een stoep méér omvat dan het openbaar toegankelijke trottoir dat in de regel grenst aan en evenwijdig loopt met een weg of fietspad en gebruikt wordt door voetgangers. Uit de door Van Dale gegeven omschrijvingen blijkt dat ook sprake is van een stoep als het gaat om een min of meer afgesloten en verhoogde ruimte voor (de ingang van) een huis. De vergunde verhoging voor de woningen valt hiermee onder de definitie van een stoep zoals die wordt gegeven in de Van Dale. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank niet doorslaggevend of de verhoging openbaar toegankelijk is en of deze naar verwachting in de praktijk ook als openbaar toegankelijk trottoir zal worden gebruikt, omdat dat in de door Van Dale gegeven omschrijvingen geen doorslaggevende rol speelt. De rechtbank concludeert daarom dat de vergunde verhoging kan worden aangemerkt als een stoep en dat de hoofdtoegang van de woningen in blok D daarom grenst aan de stoep. Het peil moet dan ook bepaald worden volgens artikel 1.64, onder a, onder 1, van de planregels. Als gezegd is tussen partijen niet in geschil dat de woningen in dat geval voldoen aan de in het bestemmingsplan voorgeschreven goot- en bouwhoogte. Daarmee voldoet het bouwplan aan de gestelde hoogte volgens het bestemmingsplan.
De rechtbank concludeert daarom dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont, maar dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen worden gelaten, omdat het bouwplan met de gewijzigde bouwtekeningen voldoet aan de bepalingen uit het bestemmingsplan.
Conclusie en gevolgen
- wijzigingen verleende vergunning keermuren blok D 17_07.2023,
- 20018.O1-105_v3.0_doorsnedes,
- B5_20018.01-104_v3.0_woonrijpmaken_28-03-2023,
- 19.618-05DO-022 - blok-D_bwnrs._5-8_28-05-2025,
- 19.618-05DO-023 - blok-D_bwnrs._3-4_28-05-2025, en
- 19.618-05DO-024 - blok-D_bwnrs._1-2_51-52_28-05-2025.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 16 oktober 2023;
- verklaart het bezwaar voor zover ingediend door eiseres 1 en de stichting niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit van 16 oktober 2023;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit van 16 oktober 2023 voor het overige in stand blijven met dien verstande dat de omgevingsvergunning van 28 april 2022 mede is verleend op basis van de zes bouwtekeningen zoals vermeld onder 7;
- veroordeelt het college tot vergoeding van bij eisers in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bepaalt dat het college aan eisers het betaalde griffierecht van € 365,- vergoedt.