ECLI:NL:RBGEL:2025:5779
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven wegens onduidelijke omstandigheden
Deze uitspraak betreft een aanvraag van eiser om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven op basis van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). De aanvraag is afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat de aanleiding, toedracht en omstandigheden van het voorval niet duidelijk zijn geworden. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 8 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de commissie op goede gronden heeft besloten om de aanvraag van eiser af te wijzen. Eiser heeft op 18 maart 2024 een aanvraag ingediend in verband met letsel opgelopen bij een mishandeling in augustus 2023. De commissie heeft de aanvraag afgewezen omdat de verklaringen van eiser en de verdachte tegenstrijdig zijn en er onvoldoende objectieve aanwijzingen zijn om de aanvraag te onderbouwen. De rechtbank legt uit dat de commissie zelf een duidelijk beeld moet vormen van de omstandigheden en dat de beschikbare informatie daarvoor onvoldoende is.
Eiser voert aan dat de commissie niet op basis van de verklaring van de verdachte tot een andere conclusie kan komen, maar de rechtbank stelt dat de commissie gemotiveerd heeft toegelicht waarom de informatie niet voldoende is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, en mr. I.M. Stroink, griffier, en is openbaar uitgesproken.