ECLI:NL:RBGEL:2025:6059

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/4091
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van te veel ontvangen Wajong-uitkering en beoordeling van dringende redenen

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt de terugvordering van een te veel ontvangen Wajong-uitkering door het UWV behandeld. Eiseres, die sinds 2008 een Wajong-uitkering ontvangt, is het niet eens met de terugvordering van € 2.227,03 die het UWV heeft vastgesteld over de periode van 1 augustus 2023 tot en met 29 februari 2024. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht het vakantiegeld en de stagevergoeding van eiseres heeft aangemerkt als inkomen, wat leidt tot de terugvordering. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV dit terecht heeft gedaan, omdat deze bedragen onder het sociale verzekeringsloon vallen en in mindering moeten worden gebracht op de Wajong-uitkering. Eiseres heeft ook aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, omdat dit haar in ernstige financiële problemen zou brengen. De rechtbank oordeelt echter dat er geen dringende redenen zijn aangetoond, aangezien eiseres pas laat in haar stage het UWV op de hoogte heeft gesteld van haar situatie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4091

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de terugvordering van te veel ontvangen uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres is het niet eens met deze terugvordering. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht de te veel ontvangen uitkering heeft teruggevorderd.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht de te veel ontvangen uitkering heeft teruggevorderd, omdat het vakantiegeld en de stagevergoeding moeten worden gezien als inkomen en in mindering moeten worden gebracht op de Wajong-uitkering. Hiernaast zijn er geen dringende redenen aanwezig om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 21 februari 2024 heeft het UWV de hoogte van de Wajong-uitkering over de periode van 1 augustus 2023 tot en met 29 februari 2024 definitief berekend. Daaruit is gebleken dat eiseres over deze periode € 2.227,03 bruto te veel Wajong-uitkering ontvangen heeft. Dat bedrag moet eiseres terugbetalen.
3. Met het bestreden besluit van 29 mei 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven. Nu eiseres het niet eens is met het terugvorderingsbesluit heeft het UWV ook het invorderingsbesluit meegenomen in de heroverweging. In het invorderingsbesluit van 28 februari 2024 staat dat de bruto vordering € 2.227,03 bedraagt, maar dat als eiseres in het lopende belastingjaar betaalt, zij deels mag volstaan met netto terugbetaling. In dat geval moet eiseres € 2.196,89 betalen. Betaalt eiseres niet of niet volledig terug in 2024, dan moet zij volledig bruto terugbetalen.
3.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1989. Eiseres ontvangt vanaf 17 augustus 2008 een Wajong-uitkering, laatstelijk op voorschotbasis, omdat zij naast haar uitkering inkomsten heeft uit werk. Achteraf wordt haar Wajong-uitkering daarom definitief vastgesteld.
4.1.
Vanaf 12 juni 2023 tot en met 17 september 2023 is eiseres werkzaam geweest als uitzendkracht bij [naam bedrijf 1] ( [naam bedrijf 1] ).
4.2.
In een wijzigingsformulier van 31 augustus 2023 vermeldt eiseres dat haar dienstverband bij [naam bedrijf 2] (de rechtbank begrijpt: [naam bedrijf 1] ) eindigt per 31 augustus 2023.
4.3.
Van 28 augustus 2023 tot en met 29 maart 2024 heeft eiseres stage gelopen bij de gemeente Arnhem.
4.4.
In een wijzigingsformulier van 1 maart 2024 vermeldt eiseres dat zij met ingang van 28 augustus 2023 stage gaat lopen bij de gemeente Arnhem voor tien uur per week.
4.5.
Het UWV is hierna overgegaan tot de besluitvorming als vermeld onder het kopje “Procesverloop”.
Inkomen
5. Eiseres heeft – samengevat – aangevoerd dat de terugvordering onjuist is berekend, omdat het UWV haar vakantiegeld, eindejaarsuitkering en stagevergoeding ten onrechte heeft aangemerkt als loon. Ter onderbouwing verwijst zij naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 7 oktober 2015. [1]
5.1.
Het UWV stelt – samengevat - dat de terugvordering juist is berekend. Volgens het UWV is in artikel 2 van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen bepaald dat onder loon wordt verstaan het loon in de zin van artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen. Het aan eiseres betaalde vakantiegeld en de stagevergoeding zijn niet uitgezonderd van het loonbegrip, zoals dat in die wet is omschreven. Deze bedragen vallen onder het sociale verzekeringsloon (sv-loon). Het UWV moet deze bedragen dan ook volledig betrekken bij het definitief berekenen van de Wajong-uitkering.
5.2.
De rechtbank beoordeelt de vraag of het UWV terecht over de periode van 1 augustus 2023 tot en met 29 februari 2024 het vakantiegeld en de stagevergoeding heeft aangemerkt als inkomen.
5.3.
De voor de beoordeling van deze beroepsgrond belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5.4.
Vast staat dat eiseres over de periode van 1 augustus 2023 tot en met 29 februari 2024 vakantiegeld en stagevergoeding heeft ontvangen en ook de hoogte daarvan staat vast. Dat inkomen is in de polisadministratie verantwoord als sv-loon. Het UWV is bij de berekening dan ook terecht uitgegaan van de gegevens uit de polisadministratie.
5.5.
De toepassing van de anticumulatieregeling door het UWV en daarmee de verrekening van het vakantiegeld en de stagevergoeding met haar Wajong-uitkering heeft eiseres niet bestreden.
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank is in het bestreden besluit voldoende inzichtelijk uiteengezet waarom het vakantiegeld, de eindejaarsuitkering en de stagevergoeding moeten worden gezien als inkomen en waarom die in mindering moeten worden gebracht op de Wajong-uitkering. Ook overigens is navolgbaar op grond waarvan het UWV tot het bestreden besluit is gekomen, al zijn in het bestreden besluit niet alle van toepassing zijnde wetsartikelen vermeld. De rechtbank verwijst daartoe naar de bijlage bij deze uitspraak. Wat eiseres heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. In het verweerschrift heeft het UWV de motivering in het bestreden besluit toegelicht en aangevuld, hoewel met onjuiste verwijzing naar de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen. Desondanks heeft eiseres die nadere toelichting en aanvulling niet gemotiveerd bestreden.
Dringende redenen
6. Eiseres doet (zo begrijpt de rechtbank) een beroep op dringende redenen om van terugvordering af te zien. De terugvordering brengt eiseres namelijk - kort samengevat - in ernstige financiële problemen en heeft een negatieve impact op haar mentale gezondheid. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar een uitspraak van de CRvB van 9 juni 2016 [2] en verschillende medische stukken. [3]
6.1.
Volgens het UWV zijn er geen dringende redenen om (gedeeltelijk) van terugvordering af te zien.
6.2.
Er is niet gebleken van dringende redenen om van terugvordering af te zien. Hoewel sprake is van een intensievere rechterlijke toetsing [4] , heeft eiseres pas tegen het einde van haar stage bij de gemeente Arnhem het UWV op de hoogte gesteld van deze stage. Als zodanig heeft het UWV bij de voorschotverstrekking met deze stage geen rekening kunnen houden. Hiernaast heeft eiseres op de zitting aangegeven dat zij geen financiële problemen, maar wel extra kosten heeft door haar bijzondere situatie. Dit is echter geen reden om dringende redenen aan te nemen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
Verzoek schadevergoeding
7. Ten slotte heeft eiseres haar verzoek tot vergoeding van materiële en immateriële schade niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank aanleiding ziet dit verzoek af te wijzen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de te veel ontvangen uitkering heeft teruggevorderd, omdat het vakantiegeld en de stagevergoeding moeten worden gezien als inkomen en in mindering moeten worden gebracht op de Wajong-uitkering. Hiernaast zijn er geen dringende redenen aanwezig om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. Hoenderboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Inkomen (relevante bepalingen)

Wet Wajong
Artikel 3:2a. Inkomen
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen per dag in de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
Artikel 3:8. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering
1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag:
a. (…); en
b. voor andere jonggehandicapten: 0,7 * (G – I).
G staat voor grondslag en I staat voor inkomen per dag.
Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten
Artikel 3:2. Inkomen
1. Onder inkomen wordt verstaan:
a. hetgeen onder loon wordt verstaan op grond van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen voor de werknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van die wet.
Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)
Artikel 1, aanhef en onder o
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
werknemer: de werknemer in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
Artikel 16. Loon
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder loon verstaan het loon en de gage overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964.
Wet op de loonbelasting 1964
Artikel 9
1. De belasting wordt geheven over het belastbare loon.
2. Belastbaar loon is het gezamenlijke bedrag aan loon.
Artikel 10
1. Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking.

Dringende redenen (relevante bepalingen)

Artikel 3:56. Terugvordering
1. De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 3:18 onverschuldigd is verstrekt, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen teruggevorderd.
(…)
6. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

Voetnoten

3.Te weten: een brief van AIOS interne geneeskunde [persoon A] en internist [persoon B] van 29 december 2024, een brief van huisarts [persoon C] van 17 februari 2025, een brief van [persoon D] van 23 februari 2023 en een brief van AIOS interne geneeskunde [persoon A] en internist [persoon B] (zonder datum).
4.Zie de uitspraak van de CRvB van 18 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:726.