In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker betreft de sluiting van zijn woning voor de duur van zes maanden door de burgemeester van Apeldoorn, wegens overtreding van artikel 13b van de Opiumwet. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. Hij stelt vast dat de sluiting van de woning noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker af tegen het algemene belang en concludeert dat de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter legt uit dat de aangetroffen hoeveelheid drugs en de omstandigheden van de zaak de sluiting rechtvaardigen. Verzoeker heeft aangevoerd dat de sluiting onevenwichtig is gezien zijn persoonlijke omstandigheden, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om van handhavend optreden af te zien. De uitspraak benadrukt dat de burgemeester beleidsregels heeft gevolgd en dat de sluiting van de woning niet onevenwichtig is, ondanks de gevolgen voor verzoeker. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.