Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- de isolatiewaarden voor de vloer, de gevel en het dak niet voldoen aan de overeenkomst en het Bouwbesluit 2012 (hierna: het Bouwbesluit);
- er onzekerheid is over de constructieve sterkte van de vloer en de staalconstructies;
- er sprake is van onjuiste aansluitingen tussen buitenkozijnen op de omringende constructies en er een vloerrandsponning en vorstrand ontbreekt, en;
- het metselwerk van de zij- en achtergevel buiten de vloerrand staat waardoor het metselwerk niet wordt ondersteund door de vloer of de fundering.
- er is geen deugdelijke koppeling gemaakt tussen de (vloer van) de bestaande bouw en de nieuwe aanbouw. De consequentie is dat er scheuren in de vloer kunnen ontstaan door het zich zetten van de nieuwe vloer;
- er zijn metalen schroefpalen gebruikt als fundering van de vloer, die normaal gesproken worden gebruikt voor de bouw van lichtere objecten zoals tuinhuisjes. De schroefpalen reiken bovendien niet of nauwelijks tot de vaste grondlaag. Verder is er geen funderingsbalk of vorstrand toegepast. De consequentie van het voorgaande is dat de vloer over de palen gaat hangen en scheurt op de punten waar de schroefpalen in de grond zitten;
- het ontbreken van een vorstrand zorgt er verder voor dat de grond (door vorst en opdooi) bij de rand omhoog komt. De consequentie daarvan is dat de vloer en wanden vervormen (en er dus schade aan de tegelvloer en wanden ontstaat) en de pui vast komt te zitten;
- de stenen borstwering is voor een deel op de isolatie gefundeerd. Voor de vloer is een ongefundeerde klampsteen aangebracht die ervoor moet zorgen dat de borstwering niet gaat kantelen. Het gevolg hiervan is dat het zeer waarschijnlijk is dat er scheuren in het metselwerk zullen komen;
- de bestaande achtergevel is bijna geheel gesloopt om een mooie aansluiting met de nieuwbouw te krijgen. Door [bedrijf 2] wordt aangenomen dat de ligger nagenoeg geheel op het buitenblad van de muur rust. Daardoor worden de krachten van de bovenverdieping op een andere plaats in de fundering overgebracht. Die oplegging voldoet niet en dient aangepast te worden;
- één van de leggers is aan één kant op hout opgelegd. Door [bedrijf 2] wordt aangenomen dat aan de andere kant van de legger een houten kolom is toegepast. De consequentie daarvan is dat de daadwerkelijke uitvoering van het werk zeven keer zwakker is dan op basis van de constructieberekening voorgeschreven en dus niet voldoet. [bedrijf 2] schrijft daarover dat de constructieve veiligheid in het geding is. Dit dient zo snel mogelijk te worden opgelost door een stempel onder de legger te plaatsen waardoor de overspanning met ongeveer één meter wordt ingekort;
- de belasting van het dak van de aanbouw steunt (onder andere) af op houten regels links en rechts van de pui. Die zijn niet dusdanig sterk dat die de belasting kunnen opnemen. De belasting van het dak van de aanbouw draagt dus gedeeltelijk op de pui af. Gevolg daarvan is dat het kozijn nooit vervangen kan worden.
- de bestaande ligger is een HE260A-profiel en voldoet aan de constructieberekening. De oplegging van de ligger is correct;
- de hoekprofielen voldoen niet aan de berekening en dienen vervangen te worden;
- de linkerhelft van de schuifpui is waterpas. De rechterhelft niet. Dit is geen probleem voor de werking van de pui. Er dient 2 millimeter extra speling gecreëerd te worden om te zorgen dat de werking van schuifpui niet belemmerd kan worden.
- dat de HEA 260 ligger inderdaad voldoet, maar dat ook uit het rapport van [bedrijf 3] niet blijkt of de opleggingen voldoende zijn nu de oplegging in de keuken niet is onderzocht;
- dat [bedrijf 3] de onderliggende oorzaak voor het vastlopen van de pui niet heeft onderzocht en de door haar aangedragen oplossing het probleem niet aanpakt;
- dat de fundering van de uitbouw niet is onderzocht door [bedrijf 3] en dat daardoor niet is gezegd dat de problemen zijn opgelost met het vervangen van de hoeklijnen;
- dat hij het niet met [bedrijf 3] eens is dat er nauwelijks symptomen zijn waaruit blijkt dat fundering niet goed zou zijn. De verzakking van de schuifpui kan wel degelijk duiden op een ondeugdelijke fundering. De scheurvorming in het voegwerk van de tegelvloer ondersteunen door de vorm en richting de aanname dat sprake is van een ondeugdelijke fundering. Dit geldt temeer nu er – naar moet worden aangenomen – slechts drie schroefpalen zijn toegepast. Er zijn dus nog steeds grote twijfels over de fundering bij [naam 2] ;
- dat er bij [naam 2] enkele vragen leven over (praktische) uitvoering van de door [bedrijf 3] voorgestelde herstelwerkzaamheden.