Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de weigering van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een winkelruimte met parkeerterrein en een uitweg aan de [locatie 1]
in [plaats 2] . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank acht het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
4. Eiseres heeft op 5 april 2022 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het bouwenvan een winkelruimte met parkeerterrein en een uitweg.De beoogde winkelruimte is gelegen op de locatie van het oude winkelcentrum Kwadrant. Het gaat om een supermarkt van 1.900 m², dat geheel binnen het planologische bouwvlak is geprojecteerd.
5. Het geldende bestemmingsplan is “ Tiel West”. Daarin is de locatie bestemd als gemengd, met de dubbelbestemmingen “Waarde - Archeologie 5” en
“Waarde-Archeologie 6” en de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – bevi 2”. Daarnaast is het “Paraplubestemmingsplan Parkeren” van toepassing. Artikel 4.1 van het paraplubestemmingsplan Parkeren bepaalt:
“
4.1 Parkeren
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden van de in artikel 2 genoemde plannen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein overeenkomstig de beleidsregels met betrekking tot parkeren, zoals opgenomen in de door de raad op 17 maart 2010 vastgestelde 'Beleidsregels Reserve Parkeerbijdrageregeling', of de rechtsopvolger daarvan.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a.:
1.
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
2.
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingruimte wordt voorzien.
Afwijken van de regels als bedoeld onder b. is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1.
de parkeersituatie in de openbare ruimte;
2.
de woon- en leefsituatie.
Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.”
6. Het college heeft de aanvraag afgewezen. Het college stelt zich op het standpunt er niet voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn op het eigen terrein die voldoen aan de eisen die voor parkeerplaatsen gelden en dat het bouwplan niet voldoet aan de welstandscriteria. Wat betreft de uitweg stelt het college zich op het standpunt dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg.
7. De gronden voor weigering van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk zijn limitatief en imperatief opgesomd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het limitatief-imperatieve stelsel houdt in dat als de bouwaanvraag voldoet aan de regels uit het bestemmingsplan, zoals eiseres stelt, het college gehouden is een omgevingsvergunning te verlenen. Dan is er geen ruimte voor een belangenafweging. Deze belangenafweging wordt namelijk geacht te hebben plaatsgevonden bij de procedure voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Voldoet de bouwaanvraag niet aan de regels uit het bestemmingsplan, zoals het college stelt, dan moet het college op basis van artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo onderzoeken of vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo al dan niet mogelijk is.
8. De gronden voor weigering van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een uitweg zijn limitatief en imperatief opgesomd in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening [plaats 2] 2021 (hierna: de APV).